Geluid en muziek

Hoge tonen en lage tonen bij muziekinstrumenten:

1) LessonUp doornemen:

- Klankkasten bij muziekinstrumenten        

- Blaasinstrumenten

2) Bestudeer alvast 8.4 voor morgen
    en maak de vragen van 8.4





5 minuten

5 minuten


5 minuten

zelfstandig werken
1 / 16
next
Slide 1: Slide
ScienceMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Hoge tonen en lage tonen bij muziekinstrumenten:

1) LessonUp doornemen:

- Klankkasten bij muziekinstrumenten        

- Blaasinstrumenten

2) Bestudeer alvast 8.4 voor morgen
    en maak de vragen van 8.4





5 minuten

5 minuten


5 minuten

zelfstandig werken

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je leert welke eigenschappen geluid heeft.
  • Je kunt benoemen hoe geluid ontstaat.
  • Je kunt uitleggen hoe je de toonhoogte van een snaarinstrument kunt veranderen.
  •  Je kunt uitleggen hoe je de toonhoogte van een blaasinstrument kunt veranderen


Slide 2 - Slide

Toonhoogte veranderen 
Dikke snaren: zijn zwaarder en trillen daardoor langzamer.
Minder trillingen is lagere toon.

Dunne snaren: zijn lichter en trillen daardoor sneller.
Meer trillingen is hogere toon.

Toonhoogte veranderen

Slide 3 - Slide

Rene slaat een stemvork aan die een toon geeft.
Deze toon wordt steeds zachter.
Welke bewering is juist?
A
De stemvork trilt steeds langzamer.
B
De stemvork trilt steeds sneller.
C
De beweging van de stemvork wordt steeds kleiner.
D
Er veranderd helemaal niets.

Slide 4 - Quiz

Frequentie
A
A heeft een lagere frequentie, dus een hogere toon.
B
A heeft een hogere frequentie, dus een hogere toon.
C
A heeft een hogere frequentie, dus een lagere toon.
D
A heeft een lagere frequentie, dus een lagere toon.

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Drag question

Slide 7 - Video

Wanneer je gitaar speelt kun je je gitaar stemmen. Dit doe je door de snaren aan te draaien. Je gitaar is vals en je moet twee snaren strakker draaien om een goede toon te krijgen.
Wat gebeurt er met de toonhoogte wanneer ik de snaren strakker draai?
A
wordt hoger
B
wordt lager
C
blijft hetzelfde
D
hangt van de dikte van de snaar af

Slide 8 - Quiz

Welk onderdeel van een viool veroorzaakt het geluid?
A
Strijkstok
B
vleugels
C
klankkast
D
snaar

Slide 9 - Quiz

Wat gebeurt er als je een snaar van een gitaar korter maakt?
A
De trillingstijd wordt kleiner De frequentie wordt hoger
B
De trillingstijd wordt groter De frequentie wordt hoger
C
De trillingstijd wordt kleiner De frequentie wordt lager
D
De trillingstijd wordt groter De frequentie wordt lager

Slide 10 - Quiz

Sleep van lage toon naar hoge toon.
LAGE TOON
HOGE TOON
MIDDEN
TOON

Slide 11 - Drag question

Blaasinstrumenten
Betekenis blaasinstrumenten: een muziekinstrument waarmee geluid wordt voortgebracht door er lucht in of overheen te blazen.
Speel af

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Hoe ontstaat het geluid op een klarinet, hobo of saxofoon
A
Doordat de lippen van de speler gaan trillen
B
Doordat de speler door het instrument zingt.
C
Doordat een houten riet gaat trillen
D
Doordat een snaar gaat trillen.

Slide 14 - Quiz

Klarinet
Saxofoon
Hobo
Blokfluit
Fagot
Dwarsfluit

Slide 15 - Drag question

Een blaasinstrument wordt altijd bespeeld door er lucht in te blazen met de mond.
A
Ja, dit klopt.
B
Nee, er kan ook overheen geblazen worden.
C
Nee, er kan ook overheen geblazen worden en dit is niet altijd met de mond.

Slide 16 - Quiz