Comparatief en Superlatief

• NT2
• ISK

Comperatief en Superlatief

Uitleg

je schrijft woorden in het comperatief (vergrotende trap) met -er

je schrijft woorden in het superlatief (overtreffende trap) met -st

mooi - mooier - mooist

klein - kleiner - kleinst

hoog - hoger - hoogst

jong - jonger - jongst

Uitleg

Let op de spelling!

groot - groter - het grootst

lief - liever - het liefst

vies - viezer - het viest

Uitleg

bij een vergelijking gebruik je vaak het woordje dan.

Ik ben ouder dan mijn zusje. 

jij bent langer dan jouw vriend. 

Deze auto is duurder dan die auto. 

Uitleg

eindigt het woord op -r? dan gebruik je -der

duur - duurder - het duurst

zuur - zuurder - het zuurst

ver - verder - het verst

Uitzonderingen

onregelmatig zijn:

goed - beter - best

graag - liever - het liefst

veel - meer - het meest

weinig- minder - het minst

Nu jullie..

Hamilton is goed, maar Verstappen vind ik .......

1. goeder
2. beter
3. goeier
4. better

Ik eet graag chocolade,
maar ik eet ....... fruit.

1. grager
2. graager
3. liefer
4. liever

Het ..... eet ik patat!

1. liefst
2. lievst
3. graagst
4. best

Ik vind tennis ........ ....... voetbal.

1. mooier als
2. leuker als
3. leuker dan
4. groter als

Jouw handen zijn ........ die van mij.

1. grooter dan
2. minder dan
3. groter dan
4. groter als

De _____ auto is sneller dan de blauwe auto.

1. rode
2. groen
3. geel
4. zwartst

Dit is het _____ boek dat ik ooit heb gelezen

1. interessanter
2. interessantste
3. interessant
4. interessantere

Zij heeft de _____ jurk van allemaal.

1. mooie
2. mooier
3. mooi
4. mooiste

De _____ kat is kleiner dan de grijze kat.

1. witte
2. wit
3. witter
4. witste

Hij is de _____ leraar op school

1. beter
2. beste
3. goed
4. goedste

Dit is de _____ dag van de week.

1. lang
2. lange
3. langere
4. langste

Zij is de _____ student in de klas.

1. slimste
2. slimmer
3. slim
4. slimme

Dit is de _____ film die ik ooit heb gezien

1. spannende
2. spannender
3. spannendste
4. meest spannende

Dit is de _____ taart die ik ooit heb geproefd.

1. lekkere
2. lekkerste
3. lekker
4. lekkerder

Zij is de _____ zangeres van de band.

1. goed
2. goedste
3. beter
4. beste

Mijn huis is het _____ uit de straat

1. klein
2. kleine
3. kleiner
4. kleinste

Dit geurtje is ____ dan Channel.

1. luxe
2. luxer
3. luxerst
4. meest luxe

Ik kreeg het _____ , huilde het kind. (weinig)

Ik vind de hond van de buren ___ dan die van mijn oma.
(lief)