5.4 Politiek en samenleving

5.4 Politiek en samenleving
De -ismes in de 19e eeuw
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 22 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5.4 Politiek en samenleving
De -ismes in de 19e eeuw

Slide 1 - Slide

  • Leerlingen moeten voor de digitale toets ook paragraaf 5.4 kennen. 
  • Deze paragraaf gaat over de -ismes in de 19e eeuw (socialisme, liberalisme, confessionalisme, conservatisme en feminisme). 
In deze paragraaf leer je:
- hoe en waardoor de positie van vrouwen verbeterde.
- welke denkrichtingen zich keerden tegen de invloed van de verlichting.
- hoe confessionelen opkwamen voor hun belangen.

Kenmerkende aspecten:
- de Industriële Revolutie en de opkomst van emancipatiebewegingen
- de politiek-maatschappelijke stromingen (denkrichtingen)






Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Politiek in de 19e eeuw...
Door de snelle veranderingen in de 19e eeuw op het gebied van de industrialisering veranderde de maatschappij!
De sociale kwestie en politieke vraagstukken (hoe lossen we dat op) zorgden voor partijvorming:
  1. Socialisten
  2. Liberalen
  3. Confessionelen
  4. (Conservatieven)
  5. (Feministen)

Slide 3 - Slide

  • Industrialisatie en sociale kwestie als katalysator van het ontstaan van politieke stromingen. 
  • Conservatisme kan gezien worden als uitzondering en wordt vooral gelinkt aan (de Franse) Revolutie. 
Socialisme 
  • Belangrijk?: Deze politieke stroming streeft naar gelijkheid binnen de samenleving.
  • Wie?: Arbeiders en intellectuelen die opkomen voor arbeiders.
  • Voor:
- Het verbeteren van werk- en leefomstandigheden.
- Het organiseren van vakbonden om betere voorwaarden af te dwingen.
- Gelijke verdeling van welvaart (kloof dichten tussen arm en rijk). 
- Overheid moet een grote rol spelen in het realiseren en handhaven van sociale wetten.
- Algemeen kiesrecht (alle burgers van een bepaald land het recht hebben om te stemmen bij verkiezingen, ongeacht hun geslacht, ras, rijkdom, opleiding of sociale status (vaak met een minimumleeftijd, zoals 18 jaar).

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Liberalisme
  • Belangrijk?: Stroming komt voort uit de Verlichtingsidealen die de vrijheid van het individu voorop stelden.
  • Wie?: Vaak de rijke burgers (ondernemers, fabriekseigenaren, advocaten, hoogopgeleiden, etc.).
  • Voor:
- Persoonlijke vrijheid van mensen. 
- Zelfbestuur (via ministers en parlement), en dus niet afhankelijk van een koning.
- Beperkte rol van de overheid.
- Kapitalistisch systeem.
- Censuskiesrecht (alleen mannen die een bepaald bedrag aan belasting kunnen afdragen, mogen stemmen en zich verkiesbaar stellen).

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Confessionalisme
  • Belangrijk?: Deze politieke stroming, onder te verdelen in de katholieken en protestanten, liet zich leiden door christelijke geloofsovertuigingen
  • Wie?: Met name katholieken en protestanten
  • Standpunten:
- Tegen socialisten en liberalen.
- Leidende rol van de Bijbel in het maken van politieke keuzes.
- Wilden dat de overheid niet alleen het openbaar onderwijs financierde, maar ook bijzonder onderwijs (katholieke en protestantse scholen).
- Traditionele rolpatronen (vrouw thuis, geen stemrecht!).

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Schoolstrijd
  • 1848: vrijheid van onderwijs vastgelegd, maar alléén openbare scholen worden gefinancierd door de overheid.  
  • 1901-1917: strijd tussen de liberalen en  confessionelen. Liberalen stelden dat je op bijzondere scholen 'dom gehouden werd'. 
  • 1917: financiële gelijkstelling van openbaar- en bijzonder onderwijs. 

Slide 12 - Slide

  • Filmpje schoolstrijd (vanaf 3:59)
Nieuw kiesstelsel
  • Nederland had een districtenstelsel: Nederland verdeeld in 100 kiesdistricten. Ieder district koos een lid van de Tweede Kamer (degene met de meeste stemmen).
  • ARP en socialisten beloven elkaar te steunen in de verkiezingen. 
  • Confessionelen krijgen steeds meer stemmen als gevolg van de uitbreidingen van het kiesrecht.
  • Kuyper wordt minister-president

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Conservatisme
  • Belangrijk?: Politieke stroming die streeft naar het behoud van de oude orde.
  • Wie?: Personen die de traditionele orde willen behouden (koningen, adel, kerk, etc.). 
  • Standpunten:
- Tegen socialisten en liberalen.
- Macht verdedigen van traditionele gezagsdragers (koning, adel en kerk).
- Anti-revolutionair (verzet tegen vrijheid, gelijkheid en democratie).
- Beperkt vertrouwen in de mens.

Slide 14 - Slide

1. Mens is niet perfect, maar feilbaar
Conservatieven gingen uit van een realistisch of zelfs pessimistisch mensbeeld:
- Mensen maken fouten.
- Mensen laten zich leiden door emoties en eigenbelang. Daarom vond men dat sterke, traditionele structuren (zoals monarchie, kerk en gezin) nodig waren om de samenleving in evenwicht te houden.

2. Angst voor chaos en revolutie
De Franse Revolutie (1789) had laten zien dat snelle veranderingen, gebaseerd op idealen van vrijheid en gelijkheid, konden leiden tot geweld, burgeroorlog en instabiliteit. Conservatieven vonden dat je niet zomaar kon vertrouwen op de "rede van het volk".



Slide 15 - Slide

Congres van Wenen (1914/1915)
  • Reeks formele en vooral informele bijeenkomsten van ruim 200 diplomaten en regeringsleiders die georganiseerd werden naar aanleiding van de val van Napoleon
  • Doel van het congres was de kaart van Europa vastleggen en voor vrede in Europa zorgen.
  •  In een grote balzaal werden wel 12000 kaarsen aangestoken. 
  • Aan het einde van het congres was vooral iedereen bezig met drinken, dansen en vreemdgaan. 
  • Grote mogendheden uitgenodigd en ook Frankrijk was niet uitgesloten. 
De positie van vrouwen

Slide 16 - Slide

  • Dit is dezelfde afbeelding als die in het handboek.
  • Interessant is natuurlijk de spandoek en de grote poster. 
  • Hieraan kunnen we zien dat stemmen en überhaupt de politiek een mannenzaak was. 
  • Vrouwen en kinderen moesten doorlopen. 
  • Deze optocht had als doel de grondwettelijke gelijkstelling van de man en vrouw. 
  • Aletta Jacobs zou ook aanwezig geweest zijn bij deze optocht. 
Positie van vrouwen
  • Vrouwen uitgesloten van de politiek (politiek was een mannenzaak).
  • Vrouwen uitgesloten van hoge posities in de maatschappij.
  • Vrouwen konden niet naar hogere scholen/universiteiten.
  • Vrouwen zorgden voor het huishouden, hun man en kinderen.
  • Vrouwen werden als kind behandeld.
  • Vrouwen waren financieel afhankelijk van hun man + handelingsonbekwaam.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

vrouwen arbeidersklasse
vrouwen hogere sociale groepen

Slide 18 - Slide

Verscheidene groepen vrouwen in de samenleving:
  • De arbeidersvrouw
- werkte vaak in de textielindustrie.
- moesten vaak noodgedwongen werken.
- hadden het extra zwaar omdat ze naast hun werk in de fabriek ook nog voor het huis en de kinderen moest zorgen.
- kregen voor hetzelfde werk minder betaald en mochten met dat kleine beetje geld niks zelf kopen.

  • vrouwen uit hogere sociale klassen:
- Vrouwen mochten het huis niet verlaten. Wellicht alleen voor kleine boodschappen. 
- Ze kregen vaak onderwijs gericht op culturele vaardigheden, zoals muziek, talen, tekenen en etiquette, om een goede indruk te maken in de hogere kringen.

  • Manier van leven was erg anders.
  • Voor zowel de vrouwen in de arbeidersklasse als de vrouwen in de hogere klasse voelde het vaak alsof ze in gevangenschap leefden. 

Eerste feministische golf (1850-1920)
  • Feministen eisen gelijke grondwettelijke rechten en opheffing van de achterstanden.
  • Hoofddoelen:
Verkrijgen van vrouwenkiesrecht
- Toegang tot hoger onderwijs
- Verbetering van arbeidsrechten voor vrouwen
- Toegang tot juridische en politieke instellingen
  • Veel verzet vanuit de samenleving!

Slide 19 - Slide

"The personal is political"
1917: passief kiesrecht
(vrouwen mochten zich verkiesbaar stellen)
1919: actief kiesrecht
(vrouwen mochten stemmen)

Slide 20 - Slide

  • Vrouwen wonnen het recht om zich kandidaat te stellen in 1917 en in 1918 werd Suze Groeneweg voor de SDAP als eerste vrouw in de Tweede Kamer gekozen. 
  • In 1919 kregen vrouwen het volledige kiesrecht. Dit was relatief vroeg in vergelijking met de meeste andere Europese landen; alleen Finland en Zweden hadden vrouwen eerder een stem gegeven.
Aletta Jacobs (1854-1929)
  • Pionier van het feminisme in Nederland.
  • Als klein meisje (6 jaar) weet ze al dat ze arts wil worden.
  • Omdat ze als vrouw niet mag studeren, schrijft ze een brief aan Thorbecke. Die geeft haar toestemming om te studeren aan de universiteit.
  • Ze studeert als eerste vrouw af aan de universiteit en opent In 1879 haar praktijk.
  • Daarna vooral actief als voorvechtster van vrouwenkiesrecht in Nederland. 

Slide 21 - Slide

Vanaf 06:18
vanaf 09:19


Slide 22 - Video

This item has no instructions