Bij elke celdeling kunnen kopieer- of delingsfouten plaatsvinden -> mutaties. Als dit gebeurt bij het aanmaken van geslachtscellen dan erven de nakomelingen dit veranderde DNA.
Wijzigingen in DNA leiden vaak tot wijzigingen in het gecodeerde eiwit en dit leidt vaak weer tot wijzigingen in eigenschappen.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Recombinatie
Geslachtelijke voortplanting vergroot de genetische variatie binnen een populatie omdat kinderen een toevallige combinatie van de chromosomen van hun ouders krijgen.
Dit proces heet recombinatie.
De beschikbare genen binnen een populatie heet de genenpool.
Slide 8 - Slide
Selectiedruk
Doordat in een populatie de individuen (bijna) allemaal genetisch verschillend zijn (variatie) hebben ze allemaal een grotere of kleinere kans om zich voort te planten. De gunstige genen (hoge fitness) hebben een grotere kans om in de nieuwe generatie terecht te komen dan ongunstige genen (lage fitness).
Dit proces heet natuurlijke selectie (selectiedruk).
Slide 9 - Slide
Aan welke voorwaarde moet worden voldaan om het aantal gele pinguins te laten toenemen in de komende duizenden jaren?
Slide 10 - Open question
Je kan ook zeggen dat de voorwaarde is dat de gele pinguins 'the fittest' zijn. Wat houdt dat in?
Slide 11 - Open question
In een populatie
Het veranderen van de eigenschappen van een populatie door de selectiedruk heet adaptatie.
De allelfrequentie van het allel verandert.
Voorbeeld: Berkenspanner
Slide 12 - Slide
Evolutie
Het veranderen van soorten, tot zelfs het ontstaan van nieuwe soorten heet evolutie.
Evolutie gaat langzaam.
Evolutie is niet gestuurd, je weet vooraf niet welke kant het op gaat, mutaties ontstaan bij toeval.
Evolutie is nooit klaar.
Slide 13 - Slide
Voorbeeld nu: paardenbloemen
In het veld: lichte zaden, waaien ver weg
-Voordeel: Grote verspreiding van de soort.
In de stad: zwaardere zaden, waaien niet ver weg
-Voordeel: Zaden komen vaker op een geschikt stuk grond terecht.
Slide 14 - Slide
Co-evolutie
Prooi en roofdier evolueren vaak samen.
Evolutiestappen bij de prooi leiden weer tot evolutiestappen bij de predator omdat de selectiedruk wijzigt.
Ook symbiose (wederzijds voordeel) kan leiden tot co-evolutie.
Slide 15 - Slide
https:
Slide 16 - Link
Nieuwe soorten
Als twee populaties van elkaar gescheiden raken en daardoor niet meer onderling voortplanten (reproductieve isolatie) kunnen deze populaties genetisch zo veel van elkaar gaan verschillen (door mutaties én selectiedruk) dat ze samen geen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen -> er zijn twee soorten ontstaan.
Slide 17 - Slide
Allopatrische soortvorming
Reproductieve
isolatie door een
fysieke barriere
Slide 18 - Slide
Sympatrische soortvorming
Evolutie van soorten doordat individuen binnen hetzelfde gebied zich uitsluitend voortplanten binnen een kleine deelgroep.
Bijvoorbeeld door verschil in dag/nacht ritme.
Slide 19 - Slide
Sympatrische soortvorming
Reproductie isolatie door gedrag (balts)
Slide 20 - Slide
Sympatrische soortvorming
Door uiterlijk - seksuele selectie
Slide 21 - Slide
Evolutie?
Slide 22 - Slide
Kunstmatige selectie
Mensen kiezen bij het kweken van planten en het fokken van dieren bewust bepaalde eigenschappen uit.
Domesticeren en klassieke veredeling.
Dit proces heet kunstmatige selectie.
Slide 23 - Slide
https:
Slide 24 - Link
https:
Slide 25 - Link
Doel 7.2
Je kunt uitleggen hoe soorten veranderen
Je kunt uitleggen hoe veranderende soorten kunnen leiden tot nieuwe soorten