Apprendre 7 phrases

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Kunt u mij alstublieft helpen?

• U kunt
• Vous pouvez
• mij helpen 
• m'aider
• alstublieft?
• s'il vous plait? 

Kunt u mij alstublieft helpen?

Vous pouvez m'aider s'il vous plait?

Kunt u mij alstublieft helpen?

Stopt de trein in Poitiers?

• De trein stopt
• Le train s'arrête
• in Poitiers?
• à Poitiers?

Stopt de trein in Poitiers?

Le train s'arrête à Poitiers?

Stopt de trein in Poitiers?

Over vijf minuten moeten we overstappen in Belleville.

• We moeten overstappen
• Il faut changer
• in Belleville
• à Belleville
• over vijf minuten.
• dans cinq minutes.

Over vijf minuten moeten we overstappen in Belleville.

Il faut changer à Belleville dans cinq minutes.

Over vijf minuten moeten we overstappen in Belleville.

Waar stappen we uit?

• We stappen uit
• On descend
• waar?
• où?

Waar stappen we uit?

On descend où?

Waar stappen we uit?

Je moet met een pinpas betalen.

• Je moet betalen
• Tu dois payer
• met een pinpas.
• par carte bancaire.

Je moet met een pinpas betalen.

Tu dois payer par carte bancaire.

Je moet met een pinpas betalen.

Vanaf welk spoor vertrekt de RER?

• De RER vertrekt
• Le RER part
• vanaf welk spoor?
• de quelle voie?

Vanaf welk spoor vertrekt de RER?

Le RER part de quelle voie?

Vanaf welk spoor vertrekt de RER?

Hoeveel tijd kost dat?

• Dat kost (dat neemt)
• Cela prend
• hoeveel tijd?
• combien de temps?

Hoeveel tijd kost dat?

Cela prend combien de temps?

Hoeveel tijd kost dat?

Ongeveer dertig minuten?

• Ongeveer
• Environ
• dertig minuten?
• trente minutes?

Ongeveer dertig minuten?

Environ trente minutes?

Ongeveer dertig minuten?