CONGRUENTIE / INCONGRUENTIE

Congruentie / Incongruentie
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Congruentie / Incongruentie

Slide 1 - Slide

Congruentie / Incongruentie
Je gebruikt het juiste getal (enkelvoud of
meervoud) voor de persoonsvorm.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Is hier sprake van congruentie (goed) of incongruentie (fout)? Bijna tachtig procent van de Nederlanders noemt zich gelukkig.
A
Congruentie
B
Incongruentie

Slide 10 - Quiz

Een groepje kinderen gingen gisteren naar het zwembad.
Welke stijlfout zit er in deze zin?
A
Congruentie
B
Incongruentie

Slide 11 - Quiz

De musea in Rotterdam IS / ZIJN gesloten.
A
Is
B
Zijn

Slide 12 - Quiz

Het personeel van het ziekenhuis STAAKT / STAKEN.
A
Staakt
B
Staken

Slide 13 - Quiz

Wat is het onderwerp in de zin:
Bart heeft geen zin in appelmoes.

Slide 14 - Open question

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Bart heeft geen zin in appelmoes.

Slide 15 - Open question

De persoonsvorm staat altijd op de tweede plek in de zin. 
Jaimie doet morgen rijexamen

Tenzij de zin een vraag is.
Doet Jaimie morgen rijexamen?

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

De potjes appelmoes ... netjes opgestapeld in het schap.
A
staan
B
staat

Slide 18 - Quiz

Elke zaterdag ... een groep wandelaars een kop koffie in onze lunchroom.
A
drinkt
B
drinken

Slide 19 - Quiz

De deelnemers van de prijsvraag ... in spanning op de uitslag.
A
wacht
B
wachten

Slide 20 - Quiz

Ongeveer de helft van onze
klanten ... een klantenkaart.
A
heeft
B
hebben

Slide 21 - Quiz

Wat is incongruentie?
A
Een moeilijk woord
B
Een goede afstemming tussen onderwerp en persoonsvorm
C
Een slechte afstemming tussen onderwerp en persoonsvorm
D
Een Japans recept

Slide 22 - Quiz

De juistheid van de cijfers werden in twijfel getrokken door de accountant.
A
Goed
B
Fout

Slide 23 - Quiz

Meer dan de helft van de studenten in mijn groep zijn afwezig
A
Goed
B
Fout

Slide 24 - Quiz

Het clubje heren waren nog lang niet uitgepraat.
A
Goed
B
Fout

Slide 25 - Quiz

De media besteedt veel aandacht aan de formatie van het kabinet.
A
Goed
B
Fout

Slide 26 - Quiz

De juistheid van de cijfers werd in twijfel getrokken door de accountant.
A
Goed
B
Fout

Slide 27 - Quiz

Volgens Van Gaal geeft de media een verkeerde weergave van de gebeurtenissen.
A
Goed
B
Fout

Slide 28 - Quiz

De enorme groep oproerkraaiers hadden het centrum van de stad bijna bereikt.
A
Goed
B
Fout

Slide 29 - Quiz

Tachtig procent van de eindexamenleerlingen is geslaagd.
A
Goed
B
Fout

Slide 30 - Quiz

In welke zin staat een incongruentiefout?
A
De media doen uitgebreid verslag van het coronavirus.
B
Drank en drugs zorgen voor veel problemen in Amerikaanse steden.
C
Een aantal bezoekers zijn onwel geworden tijdens het festival.
D
Aan de omstanders wordt verzocht zich normaal te gedragen.

Slide 31 - Quiz

In welke twee zinnen staat een incongruentiefout?
A
Eén van de dieven was heel duidelijk in beeld op de bewakingsbeelden.
B
Het personeel van de winkel zijn altijd heel hulpvaardig.
C
In Nederland zijn er veel centra voor daklozen.
D
Twintig procent van de ondervraagden verwachten snel weer een baan te vinden.

Slide 32 - Quiz

Ik snap nu beter wat een incongruentiefout is
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Slide 34 - Slide