Grammar - The Present Tense

Present Simple - Present Continuous
Present Simple (green slides) 

versus

Present Continuous (orange slides)
1 / 33
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Present Simple - Present Continuous
Present Simple (green slides) 

versus

Present Continuous (orange slides)

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Present Simple
WANNEER? 
Om te vertellen dat iets een feit of gewoonte is 
of wanneer iets regelmatig gebeurt.

HOE? 
hele werkwoord bij I/you/we/they.
hele werkwoord + s bij he/she/it.

SIGNAAL?
always, never, often, usually, sometimes, barely.

Slide 3 - Slide

Bijvoorbeeld:

I never go to bed before 10 o'clock.
We sometimes watch Netflix in the middle of the night.
She always forgets her purse.
Snow is white.
The train always departs late.

Slide 4 - Slide

Present Continuous
WANNEER? 
Nu, op dit moment, iets is aan de gang.

HOE? 
am/is/are + hele werkwoord + ing

Slide 5 - Slide

Bijvoorbeeld:

We are having a blast at the party.
My sister is wearing her new dress.
I am leaving for school now.
Look! The sun is shining!

Slide 6 - Slide

Remember?
Wanneer gebruik je de Present Simple?

Slide 7 - Open question

Remember?
Wat is de shit-regel? Leg uit.

Slide 8 - Open question

My sister ... to school everyday.
A
cycle
B
cycles

Slide 9 - Quiz

Kies de Present Simple.

My dad ... to the pub every Friday.
A
go
B
goes
C
is going
D
goed

Slide 10 - Quiz

We never ... camping.
A
go
B
goes

Slide 11 - Quiz

I seldom ... breakfast in the morning.
A
eat
B
eats

Slide 12 - Quiz

The sky is red when the sun ... down.
A
go
B
goes

Slide 13 - Quiz

Maak nu zelf een Engelse zin waarin je zegt wat jij elke ochtend doet.

Slide 14 - Open question

Maak een Engelse zin waarin je vertelt wat jij vaak in de vakantie doet.

Slide 15 - Open question

Maak een Engelse zin waarin je vertelt over iets wat je nooit doet.

Slide 16 - Open question


Wat geef je aan met de Present Continuous?
A
Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Iets dat nu aan de gang is.
C
Iets dat is gebeurd in het verleden.
D
Iets dat nog gaat komen.

Slide 17 - Quiz

Hoe maak je de Present Continuous?
A
am/is/are + have + werkwoord
B
am/is/are + hele werkwoord + ing
C
have + werkwoord + ing
D
hele werkwoord + ing

Slide 18 - Quiz

Choose the Present Continuous.

Listen! The birds ___ a song!
A
sing
B
singing
C
are sing
D
are singing

Slide 19 - Quiz

Wat is de Present Continuous?
A
calls
B
is calling

Slide 20 - Quiz

Welke zin staat in de Present Continuous?
A
David works every day.
B
David is taking a shower at the moment.
C
David has lost his keys
D
David lost his keys.

Slide 21 - Quiz

Maak nu zelf een Engelse zin waarin je vertelt wat jij NU aan het doen bent.

Slide 22 - Open question

Maak een Engelse zin waarin je vertelt wat jouw klasgenoot
nu aan het doen is.

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide

Write down 1 full English
sentence about what
someone is doing in this image.

Slide 25 - Open question

De shit-regel hoort bij...?
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 26 - Quiz

Let's practice!

Slide 27 - Slide

Present Simple 1

Slide 28 - Slide

Present Simple 2

Slide 29 - Slide

Present Continuous 1

Slide 30 - Slide

Present Continuous 2

Slide 31 - Slide

Present Simple of Present Continuous?

Slide 32 - Slide


Klaar?
Snap je alles?
Als je geen vragen meer hebt:

Heb je nog wel vragen? Ask!

Slide 33 - Slide