Hst 4 SK 3HV

Custardpoeder
Kopersulfaat
Kalkwater
Joodoplossing
Zetmeel
Water
Zwaveldioxide
Koolstofdioxide
Helder oplossing kleurt troebel wit
1 / 29
next
Slide 1: Drag question
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Custardpoeder
Kopersulfaat
Kalkwater
Joodoplossing
Zetmeel
Water
Zwaveldioxide
Koolstofdioxide
Helder oplossing kleurt troebel wit

Slide 1 - Drag question

aantonen koolstofdioxide
aantonen water
kopersulfaat
helder kalkwater
wit
wit
--> blauw
wordt troebel

Slide 2 - Drag question

Sleep de stoffen naar de juiste verbranding
koolstofmono-oxide
koolstofdioxide
zuurstof
koolstof
water
volledige verbranding
onvolledige verbranding

Slide 3 - Drag question

Welke verbrandingsproducten ontstaan er bij de volledige verbranding van glucose?

Slide 4 - Open question

+
+
2
Geef de reactievergelijking voor de volledige verbranding van alcohol (C2H6O)
CO2
3
C2H6O
3
2
2
O2
H2O
4
4
O2
CO

Slide 5 - Drag question

Welke verbrandingsproducten ontstaan er bij de onvolledige verbranding van koolstofsulfide?

Slide 6 - Open question

Welk milieuprobleem ontstaat door de uitstoot van CO2 bij verbranding van aardolieproducten?
A
gat in de ozonlaag
B
versterkt broeikaseffect
C
broeikaseffect
D
zure regen

Slide 7 - Quiz

Welk van de volgende uitspraken over het broeikaseffect is/zijn waar
A
Het broeikaseffect wordt veroorzaakt door chloorgas
B
Het broeikaseffect is nodig om leven te laten ontstaan op een planeet
C
Het versterkt broeikaseffect ontstaat door koolstofmonoxide
D
verbranden van fossiele brandstoffen zorgt voor versterkt broeikaseffect

Slide 8 - Quiz

Is het broeikaseffect altijd slecht?
A
ja, want hoe minder opwarming van de aarde hoe beter
B
nee, zonder natuurlijk broeikaseffect zou het hier te koud zijn
C
broeikasgassen zijn giftig en dat is slecht voor de gezondheid
D
geen idee kunnen we daar een keer les over krijgen?

Slide 9 - Quiz

Wat is GEEN gevolg van zure regen?
A
afbrokkelen van gebouwen
B
klimaatverandering
C
vissterfte in oppervlaktewater
D
bomen gaan dood

Slide 10 - Quiz

Welke twee grote oorzaken van klimaatverandering zijn er?
A
Watergebruik
B
Kappen van bomen
C
Uitstoot van kooldioxide en methaan
D
Gebruik van kernenergie

Slide 11 - Quiz

Welk reactieproduct ontstaat bij de volledige verbranding van koolstof?
A
H2O
B
O2
C
CO2
D
CO

Slide 12 - Quiz

Sleep de stoffen naar het bijbehorende plaatje
stikstofoxiden
zwavelzuur
koolstofdioxide
zure regen
broeikaseffect

Slide 13 - Drag question

Sleep de stoffen naar de plek waar ze vrijkomen of neerslaan
zwaveldioxide
zwavelzuur
stikstofoxiden
salpeterzuur

Slide 14 - Drag question

Er bestaan twee soorten koolstofkringlopen. Welke?
A
Natuurlijke en onnatuurlijke koolstofkringloop
B
Trage en snelle koolstofkringloop
C
Menselijke en dierlijke koolstofkringloop
D
Homogene en heterogene koolstofkringloop

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Fotosynthese
timer
1:00
Glucose
Koolstofdioxide
Zuurstof
Water
Zonlicht

Slide 17 - Drag question

Op welke manieren kun je een brand blussen?

Slide 18 - Mind map

Alle drie tegelijk nodig voor een verbranding:

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Brand blussen

Slide 21 - Slide

Ik blaas een kaars uit. Welk onderdeel van de branddriehoek haal ik hier weg?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Ontbrandings-temperatuur

Slide 22 - Quiz

Welk onderdeel uit de branddriehoek kun je met behulp van water weg halen.
A
Warmte
B
Brandstof
C
Zuurstof

Slide 23 - Quiz

Je hebt drie stoffen voor je liggen. Je hebt getest wanneer deze gaan branden: 

- IJzer gaat niet branden als je er een lucifer bij houdt.  
- Silaan gaat branden terwijl het in het klaslokaal ligt.  
- Benzine gaat branden als je er een lucifer bij houdt. 

Sleep de stoffen in de volgorde van lage ontbrandingstemperatuur naar hoge ontbrandingstemperatuur.
ijzer
silaan
benzine

Slide 24 - Drag question

Hoe kun je het beste een vetbrand blussen (bv vlam in de pan)?
A
1. gas uitdraaien 2. deksel op de pan
B
1. gas uitdraaien 2. water erop gooien
C
1. de pan oppakken en naar buiten brengen

Slide 25 - Quiz

Hoe kun je een brand NIET blussen?
A
Verwijderen van de brandstof
B
Verwijderen van de zuurstof
C
Verwijderen van de temperatuur
D
Meer zuurstof toevoegen

Slide 26 - Quiz

Op welke manier kun je de temperatuur verlagen tot onder de ontbrandingstemperatuur?
A
Heel hard blazen
B
Blussen met water
C
Geen nieuw hout in openhaard gooien
D
Zand erop scheppen

Slide 27 - Quiz

Je blust een papierbrand met water. Welke brandvoorwaarde wordt weggenomen?

A
Zuurstof
B
Ontbrandings-temperatuur
C
Brandstof

Slide 28 - Quiz

Een gasleiding is in brand geraakt. Om de brand te blussen draait de brandweer de gaskraan dicht. Welke voorwaarde voor verbranding haalt de brandweer weg?
A
Brandstof
B
Temperatuur
C
Zuurstof

Slide 29 - Quiz