W11 3K2 BIO HSS THEMA 6 BS 3 Het Oog

Terugblik vorige les...
Terugblik vorige les...
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Terugblik vorige les...
Terugblik vorige les...

Slide 1 - Slide

Wat is een adequate prikkel?
A
Een prikkel waar een zintuigcel het meest gevoelig voor is.
B
Een prikkel die het snelst reageert op een impuls
C
Licht prikkel die ook als geluid kan worden waargenomen
D
Een prikkel die niet verwerkt kan worden door de hersenen.

Slide 2 - Quiz

De neus is het gevoeligst voor ........ Dit noemen we dan de ...........
A
Geur - drempelwaarde
B
Licht - drempelwaarde
C
Geur - adequate prikkel
D
Licht - adequate prikkel

Slide 3 - Quiz

Wat gebeurt er met de drempelwaarde bij gewenning?
A
Die blijft gelijk
B
Die wordt hoger
C
Die wordt lager

Slide 4 - Quiz

Na verloop van tijd hoort iemand de klok niet meer tikken.
Wat is er met de drempelwaarde gebeurt?
Wat is de biologische term voor dit verschijnsel?
A
De drempelwaarde is lager komen te liggen. Dit heet een adequate prikkel.
B
De drempelwaarde is hoger komen te liggen. Dit heet een adequate prikkel.
C
De drempelwaarde is lager komen te liggen. Dit heet gewenning.
D
De drempelwaarde is hoger komen te liggen. Dit heet gewenning.

Slide 5 - Quiz

juist of onjuist?

Reukzintuigen van een hond hebben een hogere drempelwaarde voor geur dan voor geluid.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Basisstof 3: De ogen

Slide 8 - Slide

Leerdoelen 
  • Je kunt de inwendige en uitwendige delen van een oog noemen met hun functies en kenmerken.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Oogkassen beschermen de ogen
Wenkbrauwen houden het zweet tegen zodat het niet in de ogen komt

Slide 11 - Slide

Binnenkant van het oog
Aan het harde oogvlies zitten oogspieren.

De oogspieren draaien de ogen in de richting waarin je kijkt. 

Slide 12 - Slide

Wimpers beschermen de ogen tegen vuil en fel licht
Oogleden beschermen de ogen tegen vliegjes

Slide 13 - Slide

Buitenkant oog
Harde oogvlies: het witte deel van je oog

Iris/regenboogvlies: het gekleurde deel van je oog
Pupil: zwarte gat in de iris

Hoornvlies: beschermlaag over de iris en de pupil

Slide 14 - Slide

Hoe krijgen ogen steeds genoeg licht?
test: 

  • Bedek één oog met je hand kijk met je andere oog naar het licht.
  • wacht een minuut
  • kijk bij je klasgenoot naar het verschil in de grote van de pupil.

Slide 15 - Slide

Buitenkant oog

Slide 16 - Slide

Traanvocht maakt je ogen schoon en beschermt je hoornvlies tegen uitdroging. Spoelt oog schoon. 
Traanklieren maken traanvocht
Traanbuizen staan in verbinding met de neusholte
Als je knippert verspreiden de oogleden het traanvocht

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

lens
De lens zit achter de iris  en de pupil.  De ooglens is een belangrijk deel van de beeldvorming op ons netvlies.
hoornvlies
Het hoornvlies  is het doorzichtige deel van de buitenkant van het oog waar het licht door naar binnen valt.
Pupil
De pupil  is de opening van het midden van de iris. D Omdat het in het oog donker is lijkt de pupil zwart. De pupil zit achter het hoornvlies en voor het glasachtig lichaam, midden in de iris.
Iris
De iris of het regenboogvlies bepaalt de kleur van de ogen. Het is een ring achter het hoornvlies. De hoeveelheid doorgelaten licht naar het netvlies wordt bepaald door het samentrekken van kringspier in het midden van de iris, wat leidt tot verkleining van de pupil  waardoor er dus minder licht doorgelaten wordt.
Oogspier
Ieder oog heeft 6 verschillende oogspieren. Deze oogspieren zorgen voor de beweging van de ogen. Om scherp en vooral niet dubbel te zien hebben we een goede werking van deze oogspieren nodig.
Harde oogvlies
Het oogwit of sclera is de buitenste witte laag van het oog en bestaat uit stevig bindweefsel. De buitenste laag van het oog wordt ook wel de harde oogrok genoemd. Gaat aan de voorkant van het oog over op het hoornvlies (doorzichtig)
Vaatvlies
Het vaatvlies  bevat veel bloedvaten en pigment. Het zorgt samen met de iris voor een intensieve doorbloeding van het oog. Het vaatvlies ligt tussen hoornvlies en het netvlies. Aan de voorkant gaat het vaatvlies over in de iris (regenboogvlies).
Netvlies
Het netvlies of de retina vormt de binnenbekleding (het lichtgevoelige 'scherm') van ons oog en bestaat uit 10 lagen. Eén van deze lagen bevat de fotoreceptoren (zintuigcellen) die beter bekend zijn als de staafjes en kegeltjes. De prikkels worden hier omgezet in impulsen en gaan via de oogzenuw naar de hersenen. In het midden van het netvlies ligt de gele vlek, daar kun je het scherpst zien. 
Oogzenuw
Is een gevoelszenuw. Hij verbindt het oog met de hersenen. De plaats van het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat, heet de blinde vlek. Hier liggen geen zintuigcellen. 
Glasachtig lichaam
Geleiachtige massa die het oog vult en het netvlies op zijn plaats houdt. 

Slide 19 - Slide

binnenkant oog.
het licht gaat door het hoornvlies heen valt op de lens door de pupil in. 

in de lens wordt het licht "gebroken" en gaat door het glasachtig lichaam.

Slide 20 - Slide

binnenkant oog.
het licht valt op de gele vlek wat op het netvlies ligt. 

in de gele vlek zitten zintuigcellen en zetten het licht om tot impulsen.

Slide 21 - Slide

binnenkant oog.
het netvlies vervoert de impulsen naar de blinde vlek (hier zitten geen zintuigcellen) en wordt via de oogzenuw vervoert naar de hersenen.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

lens
iris
netvlies
zenuw
vaatvlies
Glasachtig lichaam
gele vlek

Slide 24 - Drag question

De weg van het licht is?
A
lens> pupil> glasachtig lichaam> netvlies> hoornvlies
B
hoornvlies> pupil> lens> glasachtig lichaam> netvlies

Slide 25 - Quiz

Wat is de functie van de iris?
A
kleur geven aan het oog
B
Groter of kleiner worden
C
de hoeveelheid licht regelen die op het netvlies valt
D
de pupil groter of kleiner maken

Slide 26 - Quiz

Als je ver kijkt wordt je lens
A
bol
B
rond
C
plat
D
gevlekt

Slide 27 - Quiz

Wat is de functie van je lens
A
maakt het beeld scherp op je vaatvlies
B
maakt je beeld scherp op het harde oogvlies
C
maakt het beeld scherp op je netvlies
D
het boller of platter maken van het oog

Slide 28 - Quiz

De weg van het licht is?
A
lens> pupil> glasachtig lichaam> netvlies> hoornvlies
B
hoornvlies> pupil> lens> glasachtig lichaam> netvlies

Slide 29 - Quiz

Wat is de functie van de iris?
A
kleur geven aan het oog
B
Groter of kleiner worden
C
de hoeveelheid licht regelen die op het netvlies valt
D
de pupil groter of kleiner maken

Slide 30 - Quiz

Als je ver kijkt wordt je lens
A
bol
B
rond
C
plat
D
gevlekt

Slide 31 - Quiz

Aan de slag!
LEZEN
blz 52 t/m 53
MAKEN
 Opdrachten bs 3 
KLAAR?
Test-jezelf

Slide 32 - Slide