• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

werkwoorden op -er

even herhalen de vervoeging van het werkwoord op - er in het Frans
1. maak de stam:  werkwoord zonder -er  
exemple:  regarder     stam = regard
2 kijk naar de persoon  en kies de uitgang: 
je   e           regard   je regarde 
tu  es                         tu regardes 
il, elle, on   e             il regarde, elle regarde, on regarde
nous  ons                 nous regardons 
vous ez                     vous regardez
ils/ elles  ent            ils regardent/ elles regardent 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

even herhalen de vervoeging van het werkwoord op - er in het Frans
1. maak de stam:  werkwoord zonder -er  
exemple:  regarder     stam = regard
2 kijk naar de persoon  en kies de uitgang: 
je   e           regard   je regarde 
tu  es                         tu regardes 
il, elle, on   e             il regarde, elle regarde, on regarde
nous  ons                 nous regardons 
vous ez                     vous regardez
ils/ elles  ent            ils regardent/ elles regardent 

Slide 1 - Slide

Kies de juiste vervoeging
A
je donnes
B
je donnent
C
je donne
D
je donner

Slide 2 - Quiz

kies je juiste vervoeging
A
il a
B
il ont
C
il sont
D
il as

Slide 3 - Quiz

wij kijken
A
vous regardez
B
ils regardent
C
je regarde
D
nous regardons

Slide 4 - Quiz

jij luistert
A
tu écoutes
B
on écoute
C
elle écoute
D
j'écoute

Slide 5 - Quiz

Let op:

Het Werkwoord AVOIR  , geleerd in chapitre 1 komt nu ook weer in de leerstof terug.  Leer je uit je hoofd 
Avoir= hebben 
j'ai 
tu as 
il a  elle a   on a 
nous avons 
vous avez 
ils ont   elles ont 

Slide 6 - Slide

u heeft

Slide 7 - Open question

anne heeft

Slide 8 - Open question

hij begint
A
je commence
B
ils commencent
C
on commence
D
il commence

Slide 9 - Quiz

ik hou van
A
on aime
B
j'aimes
C
j'aime
D
je t'aime

Slide 10 - Quiz

zij hebben een hekel aan ( détester)

Slide 11 - Open question

jullie werken
A
vous travaillez
B
nous travaillons
C
on travaille
D
je travaille

Slide 12 - Quiz

ils ont
A
zij hebben
B
zij heeft
C
jij hebt
D
ik heb

Slide 13 - Quiz

noteer alle vormen van Avoir in het Frans in de juiste volgorde

Slide 14 - Open question

More lessons like this

Le passé composé met "avoir"

September 2023 - Lesson with 18 slides
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Le passé composé met "avoir"

September 2023 - Lesson with 19 slides
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Hoofdstuk 2.1

December 2023 - Lesson with 18 slides
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

1gt Herhaling tot nu toe

January 2024 - Lesson with 16 slides
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

lundi 31-05-21 TH2A

May 2021 - Lesson with 13 slides
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

week 6 les 1

February 2024 - Lesson with 23 slides
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

week 12 les 1

March 2023 - Lesson with 33 slides
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

lundi 07-06-21 TH2A

June 2021 - Lesson with 20 slides
FransMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings