3.1 Leenheren, leenmannen en horigen

3. Monniken en Ridders
Leenheren, leenmannen en horigen
1 / 37
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 37 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

3. Monniken en Ridders
Leenheren, leenmannen en horigen

Slide 1 - Slide

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Slide

Middéleeuwen

Donkere eeuwen?

Slide 3 - Slide

Onrustige tijden in Europa
500-800

Na val West-Romeinse Rijk:
  • Veel oorlogen
  • Reizen gevaarlijk 
  • Bevolking kromp
  • Minder handel - minder geld in omloop
  • Grote steden verdwijnen

Slide 4 - Slide

Landbouwstedelijke samenleving wordt weer een landbouwsamenleving

Slide 5 - Slide

Ontwikkeling koningschap
Krijgsheer --> Koning --> Erfelijk Koningschap   --> keizer (Karel de Grote)

Slide 6 - Slide

Opdracht 
Maak een schema waarin je de volgende begrippen opneemt:
  • Vazallen
  • Hofmeier
  • Leen
  • Graven, hertogen 
  • Feodale verhoudingen
  • Leenmannen
  • Leenheer 

Slide 7 - Slide

Leenstelsel
Ook: feodale stelsel

Slide 8 - Slide

Frankische Rijk
Verdeeld over 3 kleinzonen van Karel de Grote
  • West-Frankische Rijk 
        (Karel de Kale)
  • Middenrijk 
       (Keizer Lotharius I )
  • Oost-Frankische Rijk 
       (Lodewijk de Duitser)

Slide 9 - Slide

Versplintering macht:
  • Driedeling rijk

  • Hertogen/graven vergroten zelfstandigheid -> zien leen als eigendom en maken het erfelijk

Slide 10 - Slide

  • Noormannen, Hongaren en moslimpiraten teisterden Europa met plundertochten 
      -->  gevolg: Nieuwe   
                                koninkrijkjes  

Slide 11 - Slide

  • Boeren gebonden aan de grond.
  • als  een vrije boer kiest voor veiligheid wordt een pachtboer/ horige.
  • lijfeigenen = slaven. Ook de slaven worden horigen (meer inkomsten heer) 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Het hofstelsel

Slide 14 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je uitleggen wat een domein is.

Aan het eind van deze les
Kun je uitleggen hoe het hofstelsel werkt


Slide 15 - Slide

Het domein
Het landgoed van de heer bestond uit twee delen: 
1. Vroonland  
2. Hoeveland 
  • In ruil voor het hoeveland moesten herendiensten worden gedaan en/of een deel van de opbrengst werd aan de heer betaald. 

Slide 16 - Slide

1) Vroonland

Dit hield de heer voor zichzelf.
Alle opbrengsten van deze akkers, weilanden en boom-
gaarden ging naar de heer toe. Op het Vroonland staat ook het huis van de domeinheer, een molen en een brouwerij. Land wordt bewerkt door horigen zonder hoeve, horigeren tijdens hun herendiensten en echte slaven.

2) Hoeveland

Dit werd verdeeld in allerlei kleine stukjes grond. Horigen en enkele vrije pachtboeren bewerkten dit land, maar het bleef eigendom van de heer. Ze mochten hier wel eigen dieren houden.

Slide 17 - Slide

vroonland=land van de heer.

Slide 18 - Slide

Vroonland
Hofstelsel
Domein

Slide 19 - Slide

1. Vroonland                 2. Hoeveland            3. Kerk.

Slide 20 - Slide

Het hofstelsel:

Slide 21 - Slide

Hofstelsel

Slide 22 - Slide

Theorie
Domein: landgoed van de heer of klooster waaraan horigen zijn gebonden. 
Vroonland: Deel van het domein waar de heer woont.
Hofstelsel: Systeem waarbij ene deel van domein door de heer wordt gebruikt en het andere wordt geleend aan horige boeren.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Huiswerk:
Maken 3.1 
- Opdracht 1 t/m 5 

Slide 25 - Slide

Feodalisme

Slide 26 - Slide

Germaanse volkeren werden aangevoerd door krijgsheren. Deze krijgsheren worden koningen.


Slide 27 - Slide

Theorie
  • Koningen probeerden instellingen van het Romeinse Rijk  behouden. Dit lukte vaak niet: 

  • Geen hoofdsteden;
  • Te weinig  klerken (mensen die konden schrijven en lezen en verstand van bestuurszaken) 

Slide 28 - Slide

Van Merovingers naar Karolingers
  • Door erfrecht versplintert het rijk van koning Clovis 481-511 (Merovinger)
        -  Veel oorlogen en slecht bestuur

  • Bestuur werd overgelaten aan hun hofmeiers. De Karolingers.


Slide 29 - Slide

Het feodale stelsel onder Karel Martel
  • Karel wilde een ruiterleger en een degelijk bestuur                                            
  • Vazallen werden beloont met een leen                          
  • De persoonlijke eed van trouw was gedurende het leven 

Slide 30 - Slide

Karel de Grote beloonde  ook graven, hertogen en andere bestuurders met lenen. Zo ontstonden er in het bestuur feodale verhoudingen.

Gevolg: Verbrokkeling van de macht.

Slide 31 - Slide

Na de dood van Karel de Grote:
  • één zoon, Lodewijk de Vrome.
  • kleinzonen delen het rijk op in 3 delen.
  • leenmannen gaan hun gebied steeds meer als hun eigendom zien.
  • macht gaat over van vader op zoon (erfelijk) , geen eed van trouw meer.

Slide 32 - Slide

Het feodalisme/ leenstelsel

Slide 33 - Slide

Maken 3.1 
- Opdracht 1 t/m 5 
- Opdracht 7 t/m 9

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Slide

Missionarissen
  • Rondreizende priesters met als doel mensen te bekeren tot het christendom

  • Bonifatius / Willibrord

Slide 37 - Slide