Evolutie Les 4: Veranderen tot nieuwe soorten

Aanpassingen en nieuwe soorten
Hoofdstuk 10 : Evolutie
H5 
1 / 11
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Aanpassingen en nieuwe soorten
Hoofdstuk 10 : Evolutie
H5 

Slide 1 - Slide

Vorige les
Begrippen:
- mutatie
- recombinatie
- natuurlijke selectie
- selectiedruk
- fitness
(en opdr. 4, 7 en 8)

Slide 2 - Slide

Deze les
Een soort verandert, wel of geen evolutie?

We maken opdr. 9 en 10 (herhalen)

Later in de les: opdr. 11, 12, 13 en 14

Slide 3 - Slide

Aanpassen
Populaties veranderen omdat ze zich aanpassen aan de omgeving:
survival of the fittest.

Hiervoor is dus variatie nodig en selectiedruk.

Geen variatie wel selectie?
Geen selectie maar wel variatie?

Slide 4 - Slide

Verandering?
Als er eigenschappen in populatie veranderen kan er sprake zijn van evolutie: aanpassing/adaptatie.

Een eigenschap levert voordeel op voor overleving of voortplanting: natuurlijke selectie.

Als populatie geissoleerd is kan nieuwe soort ontstaan.
(bijv. darwinvinken)


Slide 5 - Slide

Verandering?
Als een populatie verandert (evolueert) kan er sprake zijn van evolutie: aanpassing/adaptatie.

Het kan ook toeval zijn.
Dit gebeurt bij genetic drift.

Heeft niet te maken met selectie of fitness van deze populatie. Geen evolutie, maar toeval.

Slide 6 - Slide

Verandering?
Als een populatie verandert (evolueert) kan er sprake zijn van evolutie: aanpassing/adaptatie.

Het kan ook menselijke bemoeienis zijn:
kunstmatige selectie.

Heeft niet te maken met selectie of fitness van deze populatie. Geen evolutie.

Slide 7 - Slide

Verandering?
Bijzondere vorm van natuurlijke selectie is seksuele selectie.

Interseksuele selectie: vrouwtjes selecteren mannetje op aantrekkelijke eigenschappen.

Intraseksuele selectie: mannetjes vechten onderling. Sterkste meeste kans op voorplanting.
Dit verklaart verschillend uiterlijk man - vrouw.




Slide 8 - Slide

Oefenen
Oefenen met verschillende oorzaken van verandering: opdr. 11 en 12

Oefenen met het in kaart brengen van mogelijke veranderingen in soorten:
opdr. 13 en 14
Nieuwe soorten:
opdr. 3, 4, 6, 8






Slide 9 - Slide

Eilandtheorie
Eilanden hebben vaak uniek ecosysteem.
Grote eilanden, veel ruimte voor soorten: weinig sterfte.
Kleine eilanden, weinig ruimte: veel sterfte (hoge selectiedruk).

Dichtbij vaste land, veel immigratie: meer diversiteit.
Ver van vaste land, weinig immigratie, weinig diversiteit.
Voorspelling?








Slide 10 - Slide

Eilandtheorie

Slide 11 - Slide