Les 5. Evolutietheorie

Welkom
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Binas pakken
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Binas pakken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Noteer de wetten van Hardy-Weinberg

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Een afwijking komt bij één op de 40.000 mensen voor. Zijn zijn homozygoot (bb). Hoe groot is de frequentie van het gen b? Noteer de tussenstappen

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Bereken de frequentie van allel L. Rond af op twee decimalen

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

klaar? begin vast met toetsvragen bij 26.6 1 t/m 7
timer
5:00

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

In theorie zijn allelfrequenties in populaties altijd constant. Kun jij situaties bedenken waarin dat niet zo is?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Doelen
  • Je kunt uitleggen hoe genetische variatie, natuurlijke selectie, survival of the fittest en recombinatie kunnen leiden tot een specifieke verandering binnen een soort.

  • Je kunt uitleggen hoe door reproductieve isolatie nieuwe soorten kunnen staan (allopatrisch en sympatrisch)

  • Je kunt de verschillen tussen de evolutietheorie van Darwin en andere theorien uitleggen en herkennen in een nieuwe situatie.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Generatio spontanea
onder de juiste omstandigheden ontstaan nieuwe organismen vanzelf


verworpen door experiment rechts

Slide 10 - Slide

generatio spontanea: men denkt dat leven uit dode materiaal komt.
Biogenese: iedere cel komt uit een cel. al het leven komt uit leven voort

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Lamarck
Door ervaring/training tijdens het leven van een organisme ontwikkelt een eigenschap.

Deze eigenschap geef je door aan nakomelingen.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Evolutie in een notendop
1) er zijn binnen de populatie door mutatie, recombinatie en seksuele voortplanting nieuwe varianten ontstaan/varianten aanwezig waardoor genetische variatie aanwezig is


2) er vindt natuurlijke selectie plaats/ de (best)aangepaste individuen overleven


 3) de (best) aangepaste individuen geven de eigenschappen door

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Bij natuurlijke selectie past een organisme zich aan aan de omgeving
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Als we het over evolutie hebben, welke tijdspanne hoort hier dan bij?
A
Enkele jaren - tientallen jaren
B
Honderden jaren
C
Duizenden jaren
D
Tienduizenden jaren en langer

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Welke twee factoren bepalen de fitness van een individu?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

selectiedruk
omgevingsfactor die ervoor zorgt dat bepaalde eigenschappen een selectievoordeel of -nadeel hebben

bv: een slang zorgt dat alleen gecamoufleerde kameleon het overleeft.


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

In een bepaalde populatie komen ongeveer evenveel slakken met lichtgekleurde huisjes voor als slakken met donkergekleurde huisjes. De kleur van de huisjes is erfelijk bepaald. Door een verandering in de omgeving wordt de ondergrond waarop ze leven donkerder. Vogels eten daardoor slakken met lichte huisjes eerder op dan die met donkere. Na een paar generaties blijken er in die populatie bijna geen slakken met lichte huisjes meer te zijn.

Is er in deze populatie sprake van selectie?
A
Ja, natuurlijke selectie
B
Ja, kunstmatige selectie
C
Nee

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Soortvorming d.m.v. natuurlijke selectie. Zet de zinnen in de juiste volgorde
Er bestaat variatie in genotype en fenotype binnen een populatie
De voordelige fenotypen worden dus doorgegeven
Een mutatie leidt tot een verandering in fenotype dat voordelig uitkomt in de omgeving
Door voortplanting, mutaties en recombinatie kunnen nieuwe genotypen ontstaan
De mutant overleeft door zijn aanpassing beter en krijgt meer nakomelingen 
Als er genoeg verschillen in genotype en fenotype zijn ontstaan kan dat leiden tot een nieuwe soortvorming

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Evolutievragen op examens...
1.  er is binnen de populatie genetische variatie aanwezig

1b. er ontstaat door een mutatie een aangepast individu

2. er vindt natuurlijk selectie plaats/ de aangepaste individuen* overleven
* benoem wat die individuen zijn

3. de (best) aangepaste individuen geven de eigenschappen door


Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Leg uit hoe uit een populatie olifanten er mammoeten kunnen ontstaan (3p)

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Welkom
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Binas pakken

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Leg uit hoe gele parkieten kunnen ontstaan uit blauwe parkieten. (4p)

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Leg deze video in je eigen woorden uit.
Gebruik de woorden genetische variatie, natuurlijke selectie, overleving

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Welke is juist?
A
Evolutie is het ontstaan van nieuwe soorten doordat organismen met de oorspronkelijke vorm uitsterven.
B
Evolutie is de ontwikkeling van leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.
C
Evolutie is de grotere overlevingskans van individuen met een betere aanpassing aan het milieu.
D
Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde, via survival of the fittest, met de mens als einddoel

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

allopatrische soortvorming
Allopatrische soortvorming
  • geografische isolatie
  • verschil in selectiedruk in beide nieuwe omgevingen
  • selectie op verschillende eigenschappen
  • na verloop van tijd: populaties kunnen niet meer onderling voortplanten

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

sympatrisch: in zelfde gebied

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

hoe dan?
reproductieve isolatie door bv:

seksuele selectie

gedrag: communicatie, voedselvoorkeur, legvoorkeur

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Welk element zorgt voor soortvorming in het sympatrisch model?
A
specialisatie op voeding
B
Seksuele selectie
C
Geografische isolatie
D
Kunstmatige selectie

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Welk element zorgt voor soortvorming in het allopatrisch model?
A
specialisatie op voeding
B
seksuele selectie
C
geografische isolatie
D
de Galapagos eilanden

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Soortvorming komt tot stand door ...
A
Isolatie, mutaties en natuurlijke selectie
B
Isolatie, natuurlijke selectie en verschillen in de omstandigheden
C
Isolatie, verschillen in de omstandigheden, mutaties en natuurlijke selectie
D
Isolatie, mutaties en verschillen in de omstandigheden

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Topografisch gezien, waar in Nederland zou je nieuwe soortvorming verwachten?(er van uitgaande dat het überhaupt mogelijk is in Nederland)

Slide 39 - Open question

This item has no instructions

Huiswerk
26.4 toetsvragen 1 t/m 7
toetsvraag 1 van 26.6

Slide 40 - Slide

This item has no instructions