1.4 Maatschappelijk Probleem

Programma
  • Nakijken 1.1 en 1.2 (studiewijzer)
  • Lessonup
  • Coronafeestjes
  • Maatschappelijke problemen
  • Aan de slag
  • Terugblik
timer
6:00
1 / 26
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Programma
  • Nakijken 1.1 en 1.2 (studiewijzer)
  • Lessonup
  • Coronafeestjes
  • Maatschappelijke problemen
  • Aan de slag
  • Terugblik
timer
6:00

Slide 1 - Slide

Norm of waarde?
Iemand aankijken tijdens een gesprek.
A
Norm
B
Waarde

Slide 2 - Quiz

Herhaling, noem een ongeschreven regel en een geschreven regel

Slide 3 - Open question

Terugblik 1.2: koppel de binding aan het juiste voorbeeld.
Economische binding
kennisbinding
politieke binding
gevoels-
binding
Je belt een vriend.


Je ontvangt salaris bij de Jumbo
Je houdt je aan de coronaregels.
Je geeft bijles 

Slide 4 - Drag question

Leg uit waarom er hier sprake is van polarisatie:

Slide 5 - Open question

Noem iets waar als je leerling belang bij hebt?

Slide 6 - Mind map

Kijkvragen: Coronafeestjes
  1. Welke belangen komen er voorbij in dit filmpje? (jongeren/overheid)
  2. Welk machtsmiddelen gebruikt de overheid om de feestjes te stoppen?


Slide 7 - Slide

0

Slide 8 - Video

Kijkvragen: Coronafeestjes
  1. Welke belangen komen er voorbij in dit filmpje? (jongeren/overheid)
  2. Welk machtsmiddelen gebruikt de overheid om de feestjes te stoppen?


Slide 9 - Slide

Quizlet live: Begrippen oefenen

https://quizlet.com/_a74b18?x=1jqt&i=2ph4kc

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Na deze les ken je/kun je
  • Paragraaf 3. Begrippen: maatschappelijk probleem, dilemma.
  • Je weet hoe je een maatschappelijk probleem onderzoekt. Je kent de invalshoeken. Ook weet je hoe je goed je mening geeft.
  • Je kunt je mening geven op de correcte manier over een maatschappelijk probleem

Slide 12 - Slide

Onderzoek
  • Bij maatschappijleer onderzoek je maatschappelijke problemen (dingen die niet kloppen in de samenleving). Er zijn vier kenmerken:
  • Van invloed op veel mensen
  • Er zijn verschillende meningen
  • Krijgt veel aandacht in de media
  • De politiek moet zich bemoeien met de oplossing

Slide 13 - Slide

Opdracht 
  • Ga in tweetallen aan de slag
  • Schrijf twee argumenten op voor het verbieden van energiedrankjes .
  • Schrijf twee argumenten op tegen het verbieden van energiedrankjes. 
  • Is het een maatschappelijk probleem? (gebruik via internet).  
  • Je mag rustig overleggen. Klaar? werk verder met de opdrachten van paragraaf 3: 1 t/m 15
timer
5:00

Slide 14 - Slide

OPDRACHT
Ga in groepen van 2 of 3 aan de slag.
  1. Ga opzoek naar een maatschappelijk probleem
  2. Leg dit uit aan de hand van de 4 kenmerken (blz. 14 in je leerboek)
  3. Indien dit een maatschappelijk probleem is, wat zou de overheid dan moeten doen?
  4. Noem zoveel mogelijk oplossingen die je kunt bedenken (minimaal 2) 
  5. Zet dit in een wordbestand/of een lege pagina in je boek/papier
  6. Klaar? maak van 1.4 alle opdrachten 1 t/m 8
timer
10:00

Slide 15 - Slide

Laatste les

Slide 16 - Slide

Programma
  • Opdracht Maatschappelijk probleem
  • Video: Gedoogbeleid
  • Zonder boer geen voer
  • Aan de slag
  • Terugblik
  • Toets inplannen

Slide 17 - Slide

OPDRACHT
Ga in groepen van 2 of 3 aan de slag.
  1. Ga opzoek naar een maatschappelijk probleem
  2. Leg dit uit aan de hand van de 4 kenmerken (blz. 14 in je leerboek)
  3. Indien dit een maatschappelijk probleem is, wat zou de overheid dan moeten doen?
  4. Noem zoveel mogelijk oplossingen die je kunt bedenken (minimaal 2) 
  5. Zet dit in een wordbestand/of een lege pagina in je boek/papier
  6. Klaar? maak van 1.4 alle opdrachten 1 t/m 8
timer
10:00

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Klopt deze stelling: Zonder boer geen voer?!
A
Eens
B
Oneens

Slide 21 - Quiz

Hoeveel procent van de Nederlandse beroepsbevolking is boer?
Is dat:
A: 0,6 %
B: 6 %
C: 16 %
D: 26 %

Slide 22 - Slide

Hoeveel procent van de bevolking is boer?
A
0,6 %
B
6 %
C
16 %
D
26 %

Slide 23 - Quiz

Stelling: Zonder boer geen voer! Is dat zo?
Vragen:
  1. Hoeveel procent van de Nederlandse bevolking is boer? Hoeveel bedrijven zijn dat ongeveer?
  2. Om welk beleid van de overheid maakt de boer zich terecht druk?
  3. Wat wordt bedoeld met dat 80 % van de landvoetafdruk van Nederland in het buitenland ligt?
  4. Heel wat voedsel wat wij importeren wordt doorverkocht naar het buitenland. Hoeveel procent is er voor de Nederlandse consument?
  5. Klopt volgens jou de stelling? Zonder boer geen voer?!

Slide 24 - Slide

Aan de slag
  • Vul de samenvatting en begrippenlijst op bladzijde 16 en 17 van je werkboek
  • Nakijken (studiewijzer)
  • Pak de doelenlijst. Geef aan wat je wel en nog niet kent. 
  • Maak een samenvatting van hoofdstuk 1. 
  • Hier gaan we vrijdag mee verder.
  • Volgende week starten nieuw hoofdstuk (jongeren)
timer
15:00

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link