1. Lachen als een Boer met kiespijn
2. Na regen komt zonneschijn
3. Hogebomen van veel wind
4. Met de kippen op stok gaan
5. Achter het net vissen
6. Een paard achter de wagen spannen
7. Een gegeven paard in de Bek ( mond) kijken
8. Een koe bij de horens vatten
9. Water bij de wijn doen
10. Niet op alle slakken zout leggen
11. Dit varkentje even wassen
12. De appel valt niet ver van de boom
13. Boter bij de vis
14. Het hoofd boven water houden
15. Over de brug komen
16. Een kat in de zak kopen
17. Blaffende honden bijten niet
18. Iemand op handen dragen
19. Een zwaluw maakt nog geen zomer
20. Beter een vogel in de hand dan tien in de lucht
21. De knoop doorhakken
22. Zo als de wind waait zijn jasje
23. Iemand de juiste weg wijzen
24. Een speld in de hooiberg zoeken
25. De bloemetjes buiten zetten
26. Loop naar de pomp
27. Voor paal zitten
28. Achter de wolken schijnt de zon
29. Als een paal boven water
30. De zon in het water zien schijnen
31. Voor paal zitten
32. Over het paard getild zijn of worden.
33. Loop naar de pomp.
