Hs 5.4

5.4 Ga je winst maken?


Mevrouw Hollestelle
khl@lodewijkcollege.nl

1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

5.4 Ga je winst maken?


Mevrouw Hollestelle
khl@lodewijkcollege.nl

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
- Belangrijke mededeling m.b.t. de toets;
- Huiswerk nakijken;
- Winst- en verliesrekening;
-Jaarrekening;
- Bruto- en netto winst.

Slide 2 - Slide

Leerdoelen voor deze les
- Je kunt uitleggen wat de functie is van een winst- en verliesrekening;
- Je kunt bruto- en nettowinst berekenen.

Slide 3 - Slide

Belangrijke mededeling

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Wat hebben we gedaan in de vorige les?

Slide 8 - Slide

Bedrijfskosten
In de resultatenrekening worden de kosten die een bedrijf heeft gemaakt in een bepaalde periode. De kosten die een bedrijf maakt voor een onderneming noemen we bedrijfskosten.

Slide 9 - Slide

Vaste kosten
Bedrijfskosten kunnen worden onderverdeeld in vaste- en variabele kosten.
Vaste kosten zijn kosten zijn er altijd. Bijvoorbeeld kosten voor verzekeringen, gas, water en licht. Dit is dus niet afhankelijk van de omvang van de productie.

Slide 10 - Slide

Variabele kosten
Naast vaste kosten hebben we ook variabele kosten zijn afhankelijk van de hoeveelheid van de productie.

Slide 11 - Slide

Voorbeeld vaste- en variabele kosten
Bij de McDonalds wordt friet verkocht. De frituurpan staat altijd aan bij de McDonalds ook als er geen klanten zijn dit kost €800 per maand. Dit zijn dus de vaste kosten. Een portie friet kost €0,06.


Als de McDonalds in 1 maand 1.000 porties van friet verkoop
Vaste kosten zijn €800 + Variabele kosten (1000 x €0,06)

Als de McDonalds in 1 maand 800 porties van friet verkoop
Vaste kosten zijn €800 + Variabele kosten (800 x €0,06)


Slide 12 - Slide

Soorten bedrijfskosten
Bedrijfskosten zijn onder te verdelen in verschillende soorten kosten:
- Loonkosten: zijn de kosten die je baas moet betalen voor zijn werknemers.
- Huisvestingskosten: Bijvoorbeeld huur maar ook onderhoud aan het gebouw en gas, water en elektra;
- Verkoopkosten: zijn kosten die bij de verkoop van je producten hoort zoals
reclame- en verzendkosten;
- Rentekosten: Is de rente die je moet betalen over een lening.

Slide 13 - Slide

Afschrijving
Machines binnen een bedrijf worden steeds minder waard naar mate ze ouder worden. Dit noemen we afschrijving. De kosten die de waarde vermindering met zich meebrengt noemen afschrijvingskosten. 

Slide 14 - Slide

Winst of verlies
De winst- en verliesrekening is een overzicht van de opbrengsten en kosten van een onderneming in een bepaalde periode.

Dit geeft dus aan of een bedrijf winst heeft gemaakt.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Jaarrekening
Een bedrijf moet een jaarrekening opstellen. Hierin is de balans en winst- en verliesrekening opgenomen. Inclusief een toelichting 

Slide 17 - Slide

Soorten winst
Brutowinst = omzet - inkoopwaarde van de omzet

Nettowinst = Bruto winst - bedrijfskosten

Inkoopwaarde van omzet = wat heb jij zelf betaald voor de producten die je verkoopt?

Slide 18 - Slide

In stilte zelfstandig aan het werk
Op pagina 140 en 141 "5.4 Ga je winst maken?"
Je krijgt hiervoor 15 minuten.
Klaswerk opgave: 33 - 34 - 35 - 36
Ben je klaar? Dan mag je rekenopgave 3 - 4 - 5 maken


timer
15:00

Slide 19 - Slide

Huiswerk voor de volgende les
 Hoofstuk 5.4 tot en met opgave 36

Slide 20 - Slide