Les 56/ 57 2H schooljaar 2024/25 (kw 23)

1 / 36
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hallo Klasse 2H1

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lernziele für diese Woche
  1. Je kunt beschrijvende teksten over vertrouwde onderwerpen begrijpen.
  2. Je kunt informatie over personen en plaatsen begrijpen.
  3. Je kunt specifieke informatie vinden en begrijpen in alledaags materiaal.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leesvaardigheid Duits

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lesen
K5 L6
S. 94
Aufgabe 13

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Lesen
K5 L6
S. 97
Aufgabe 4, 5

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Lesen
K5 L6
S. 89
Aufgabe 6

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wörterbuch

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hoe zoek je Entwicklungsländer op in het woordenboek
A
Entwicklungs Länder
B
Entwicklung en Land
C
Entwicklungsländer

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hoe zoek je Großstädte op in het woordenboek?
A
Großstädte
B
Groß en Städte
C
Groß en Stadt
D
Groß en Stad

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Uit welke twee woorden bestaan het volgende samengestelde zelfstandig naamwoord: Polizeipraktikum

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Zet in de goede alfabetische volgorde
Freispruch - freundlich - Frechheit - fressen freisprechen - freuen

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Pak het woordenboek en zoek de eerste betekenis van dit woord op:
Einflüsse

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Pak het woordenboek en zoek de eerste betekenis van dit woord op:
Gegenstand

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

MEERDERE BETEKENISSEN

  • Sommige woorden hebben meerdere betekenissen: gebruik niet de eerste betekenis die in het woordenboek staat, maar kijk of het past in de zin!




Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Moet je alles opzoeken?
Je hoeft niet altijd direct een woord op te zoeken:
Soms kun je het woord 'herkennen', bijvoorbeeld aan: de klank of omdat het op een Nederlands woord lijkt
Soms kun je de betekenis van een woord uit de context halen: Zwei Jungen aus Berlin konnten ihr Haus nicht mehr finden, sie hatten sich verirrt.



Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wie funktioniert das Wörterbuch?
1. Alfabet
2. Werkwoordsvormen
3. Meervoudsvormen
4. Samengestelde woorden 
5. Meerdere betekenissen



Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Das Wörterbuch: werkwoorden
Het woordenboek laat nooit vervoegingen van werkwoorden zien!
 
Hoe vind je dan de juiste vertaling en vorm van een werkwoord?
  • Je zoekt het hele werkwoord op in het woordenboek en past dan de werkwoordregels toe. (esttenten-regel en voltooid deelwoordregels)
  • Voorbeeld 'hij loopt': In het woordenboek vind je het hele werkwoord 'lopen' (= 'laufen').

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Das Wörterbuch: zelfstandige naamwoorden
Het woordenboek kan op verschillende manieren laten zien of een woord een der, die, of das-woord is.
(Check vooraf goed hoe jouw woordenboek het doet!)

3 Opties:
Achter het woord staat m, v, of o  (mannelijk, vrouwelijk, onzijdig).
Achter het woord staat m, w, of s (männlich, weiblich, sächlich).
Achter het woord staat der, die of das.



Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Das Wörterbuch: zelfstandige naamwoorden
In het woordenboek staan géén meervoudsvormen. Je zoekt dus altijd naar een woord in het enkelvoud! 

bv: Väter     zoek je bij     Vater
      Menschen     zoek je bij     Mensch

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Das Wörterbuch: samengestelde woorden
De meesten samengestelde woorden staan niet in het woordenboek.
 
Hoe vind je dan de juiste vertaling van een woord?
  • Het is belangrijk dat je de woorden waaruit het woord is opgebouwd uit elkaar kunt halen. Je zoekt dan de betekenissen van de losse woorden op en je vindt de betekenis van het samengestelde woord.
  • Haustür -> Haus + Tür = huisdeur of voordeur
  • Hundenrasse -> Hund + Rasse = hondenras (soort hond)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Das Wörterbuch: meerdere betekenissen 

Sommige woorden hebben meerdere betekenissen: gebruik niet de eerste betekenis die in het woordenboek staat, maar kijk of het past in de zin/context!

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Zusammengefasst...
In het woordenboek vind je:
  1. of een woord een der, die of das woord is
  2. alleen hele werkwoorden, geen vormen van een werkwoord
  3. alleen enkelvoud, geen meervoud
  4. alleen losse woorden, geen samengestelde woorden

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat is het hele werkwoord van
geflogen
A
geflogen
B
flogen
C
gefliegen
D
fliegen

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het hele werkwoord van
genommen
A
genommen
B
nommen
C
nehmen
D
nahmen

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Welke woorden zitten in
Grünanlage
A
Grü-nanlage
B
Grün-anlage
C
Grünan - lage

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Welke woorden zitten in
Krankenhausbett

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Sucht ...
verwandelte
ausgebrannt
mustert
träumte
timer
2:00

Slide 29 - Slide

veranderd, omgetoverd
uitgebrand
scherp aankijken, keuren
droomde
Complete Uitdrukkingen!
  • Das kann man nicht auf Pump kaufen.
  • Johann wurde zur Rede gestellt.
  • Er will ihm den Marsch blasen.
Vertaal de zinnen met gebruik van je woordenboek.
timer
3:00

Slide 30 - Slide

op de pof kopen
ter verantwoording roepen
lage mening


Voor de winst...
  • Wer kehrt das Zimmer?
  • Das ist ein Naturdenkmal.
  • Es gibt dort keine Zivildienst.
  • Das ist ein physikalischer Effect.

Zoek op:  kehrt - Naturdenkmal - Zivildienst - physikalischer
timer
2:30

Slide 31 - Slide

vegen
natuurmonument
vervangende dienst
natuurkundig
Lesen
K6 L1
S. 108/ 109
Aufgabe 6

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Lesen
K6 L4
S. 130
Aufgabe 6

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Lesen
K6 L5
S. 137/ 138
Aufgabe 8, 9

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

ENDE
 Noch Fragen?

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Tschüss!

Slide 36 - Slide

This item has no instructions