P3_litgs_middeleeuwen(1)

Nederlands, periode 3
havo 4
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Nederlands, periode 3
havo 4

Slide 1 - Slide

Opdrachten huiswerk

Slide 2 - Slide

Planning periode 3
  • theorie literatuurgeschiedenis (voorbereiding toetsweek)
  • opdrachten in de les (voor 1 punt leesdossier)
  • deadline 13 mei 2024 -> 12 punten (zie studiewijzer)
  • middeleeuws werk lezen (voor 1 punt leesdossier)
  • toets woordenschat in de les week 7 

Neem morgen ook een leesboek mee! Blokuur-> lezen!

Slide 3 - Slide

Woordraadstrategieën 
* Kijk naar het woord. Misschien ken je al een stukje van het woord
* Staat er een illustratie bij de tekst dan heeft deze misschien iets met het
   woord te maken
* Lees een stukje terug of verder in de tekst; daar staat soms een synoniem
    of een antoniem
* Omschrijving of definitie voor of achter het woord dat je niet kent

Slide 4 - Slide

middeleeuwen
De middeleeuwen liggen tussen de klassieke oudheid (Grieken en Romeinen) en de renaissance (opnieuw geboren). 
De tijd die wij de middeleeuwen noemen, ligt tussen ongeveer 500 en 1500 na het begin van onze jaartelling.

Slide 5 - Slide

middeleeuwen
- einde bloeiperiode Romeinse rijk; er ontstaan Germaanse rijken
- de adel gaat een belangrijke rol spelen 
- rond 800 verovert Karel de Grote West-Europa. Hij brengt het christendom (katholicisme) 
  en de officiële taal wordt het Latijn. 
- de middeleeuwse samenleving is hiërarchisch; er is sprake van en standenmaatschappij. 
- er is absolute gehoorzaamheid aan iedereen die boven je staat
- elke stand heeft zijn eigen literatuur en je schreef voor je stand

Slide 6 - Slide

LIEFDESLIEDJES
literatuurgeschiedenis

*Van middeleeuwen tot en met de verlichting*


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Overeenkomst middeleeuwen en heden?
  • De middeleeuwen, dat is toch zo lang geleden. Wat hebben we nou gemeen met die mensen. Die zijn toch heel anders, dan wij, moderne mensen?
  • In elke tijd worden mensen verliefd en zijn er mensen die daar liedjes, gedichten en boeken over schrijven.

Slide 9 - Slide

Een van de oudst bewaard gebleven stukken tekst in de Nederlandse taal is een stuk uit een liefdesgedicht.

Slide 10 - Slide

middeleeuwen: kernwoorden
  • Vrouwonvriendelijk
  • Feodaal
  • Theocentrisch
  • Armoede, grote kloof arm-rijk
  • standenmaatschappij

Slide 11 - Slide

Feodale stelsel
* Koning kreeg macht van God
* Koning leende grond uit aan leden
   van de adel (leenheer)
* Deze waren hierdoor trouw 
   verschuldigd aan de koning en 
   stonden hem bij in tijden van gevaar
  (leenmannen)

Slide 12 - Slide

Feodale stelsel
De leenmannen 'leenden' stukken land van de Koning. In ruil daarvoor bestuurden zij het land en mochten ze de opbrengsten van het land houden. Hierdoor beloofden ze hun vorst (Koning) trouw en hielpen om het rijk te verdedigen. 
De boeren kregen op hun beurt bescherming in ruil voor een deel van de opbrengst van het land.

Slide 13 - Slide

Het feodaal stelsel 

Slide 14 - Slide

Theocentrisch- theo = God
  • Het geloof in God speelt een belangrijke rol in de maatschappij.
  • Alleen geestelijken konden lezen en schrijven. 
  • Mensen moesten hard werken, goed leven en veel bidden om in de hemel te kunnen komen.  
    > Eigen invulling geloof > ketterij!

Slide 15 - Slide

Tijdbalk - 3 periodes
De tijd van de monniken & ridders
De middeleeuwen: 
  • Vroege Middeleeuwen (500-1000)
  • Hoge Middeleeuwen(1000-1300)
  • Late Middeleeuwen(1300-1450)

Slide 16 - Slide

Driedeling middeleeuwen
Vroege middeleeuwen (500-1000)
  •  Bekering tot het Christendom
  • Geestelijken waren vrijwel de enigen die konden lezen en schrijven (priesters, monniken). Zij kopieerden met de hand      religieuze werken.
  • Zeer grote invloed van het geloof  >  (theocentrisch)
Hoge middeleeuwen (1000-1300)
  • Eerste steden ontstaan
  • Literatuurgeschiedenis ‘begint’ ca. 1100
  • Eerste universiteiten komen op
Late middeleeuwen (1300-1500)
  • Burgerij krijgt meer macht > - cultuur krijgt een burgerlijk karakter
  • Het grootste gedeelte van de maatschappij behoort niet tot een van de drie standen

Slide 17 - Slide

Hoe zat het met de liefde toen?
Liefde voor...
  • Vorst, rol van trouw in feodaal systeem
  • God, rol van liefde in theocentrisch wereldbeeld
  • Medemens?

Slide 18 - Slide

Schrijven in opdracht van
Belangrijk om te weten dat men in de middeleeuwen niet zozeer schreef om zichzelf uit te drukken, maar in opdracht
  • Van koning: liefde voor de koning
  • Van kerk: liefde voor God

Opdrachtgever = mecenas

Slide 19 - Slide

Weinig plaats voor zelfexpressie
  • Die ‘zelf’ deed er niet toe
  • Toch…

Slide 20 - Slide

Hebban olla vogola...
Een van de oudste zinnetjes in de ‘Nederlandse’ volkstaal komt ook van een monnik.   

Na al dat overschrijven van die droge kost had  de ganzenveer van de monnik niet genoeg inkt meer. Om te voorkomen dat hij vlekken zou maken op zijn manuscript met zijn opnieuw geïnkte pen, schreef hij op de laatste bladzijde eerst een ander stukje tekst op, een zogenaamde pennenproef. Deze monnik had nogal een gevoelige ziel, want hij schreef een stukje van een liefdesgedichtje.

Hebban olla vogala nestas hagunnan, hinase hic anda thu, wat unbindan we nu?

Slide 21 - Slide

Literatuur
Naast religieuze geschriften werden er ook andere verhalen verteld via mondelinge overlevering oftwel de zogenaamde orale cultuur. Troubadours trokken van hof naar hof om verhalen op rijm te vertellen. Door de rijm konden de verhalenvertellers de verhalen beter onthouden. 
Sommige verhalen werden gezongen, zoals de ballade van heer Halewijn.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Literatuur - genres in de middeleeuwen
  • Epiek: verhalende teksten (bv. ridderromans)
  • Lyriek: liederen en gedichten
  • Dramatiek: toneelstukken

Slide 24 - Slide

Hendrik van Veldeke

  • Oudste bij naam bekende dichter, eind 11e eeuw
  • schreef zo'n 30 liefdesliedjes (minnelyriek)
  • Doel: vermaak en voorbeeld van goed gedrag

Slide 25 - Slide

Hoofse liefdeslyriek: de zanger toont zich opgetogen over de verblindende schoonheid van zijn geliefde, toch is hij in het diepst van het hart gewond, hij is bereid tot onvoorwaardelijke dienstbaarheid en toont zich bezorgd dat haar iets zal overkomen.

liefdeslyriek: veel over natuur, met natureingang: stemming van de dichter

Slide 26 - Slide

Hoofsheid
Eercultuur → aanzien en waardering is afhankelijk van je individuele gedrag

Kenmerken hoofsheid:
galant zijn, je inleven in een ander, jezelf beheersen, vrouwen zijn hoogwaardige wezens, dienstbaarheid
→ Gedragsregels die bedoeld zijn om onderlinge spanningen te voorkomen → Beschaafde omgangsvormen
→ Belangrijkste eigenschap: zelfbeheersing


Slide 27 - Slide

To do...
  • Luister deze podcast en maak de bijbehorende vragen.

  • In deze podcast komen begrippen voor die je moet kennen. 

Slide 28 - Slide

Opdracht 1 - vragen bij de podcast
Zoek de volgende begrippen/namen op, geef in eigen woorden steeds kort aan wat of wie wordt bedoeld:
  • Wat zijn troubadours en Minnesänger?
  • Wat wordt bedoeld met hoofs? Geef een genoemde karakterisering en geef genoemde voorbeelden van hoofsheid.
  • Wat is een Natureingang?
  • Wie zijn de volgende personen? (Wie zijn ze, wat schreven ze, wanneer leefden ze? Let op het gaat om literatuur)
Hadewych
Bredero 
Vondel 

Slide 29 - Slide

To do...

Slide 30 - Slide

Opdracht 2 - vragen bij gedicht
Vragen bij het gedicht:
1. Heeft het gedicht een Natureingang?
Zo ja, citeer het tekstgedeelte.

2. Het gedicht is hoofs te noemen. Welke hoofse kenmerken kom je tegen?

3. Tegen welk hoofs kenmerk wordt door de ik-persoon in het gedicht gezondigd?
 

Slide 31 - Slide

Opdracht 3 - opzoeken
  • Ga op zoek naar een liedje/rap uit je eigen wereld die over hetzelfde onderwerp gaat.
  • Dus niet alleen over liefde, maar over de fout die de ik-persoon in het gedicht van Veldeke maakte.

Slide 32 - Slide

Egidiuslied

  • beroemdste liefdesgedicht uit de middeleeuwen: dichter treurt om gestorven vriend 

  • Orale vertelcultuur: troubadours trokken van hof naar hof --> rijm

Slide 33 - Slide

Egidius, waer bestu bleven?
Mi lanct na di, gheselle mijn.
Du coors die doot, du liets mi tleven.
Dat was gheselscap goet ende fijn.
Het sceen teen moeste ghestorven sijn.
Nu bestu in den troon verheven
Claerre dan der zonnen scijn.
Alle vruecht es di ghegheven.
Egidius, waer bestu bleven?
Mi lanct na di, gheselle mijn.
Du coors die doot, du liets mi tleven.
Nu bidt vor mi, ic moet noch sneven
Ende in de weerelt liden pijn.
Verware mijn stede di beneven.
Ic moet noch zinghen een liedekijn.
Nochtan moet emmer ghestorven sijn.
Egidius, waer bestu bleven?
Mi lanct na di, gheselle mijn.
Du coors die doot, du liets mi tleven.
Dat was gheselscap goet ende fijn.
Het sceen teen moeste ghestorven sijn.





Egidius, waar ben je gebleven?
Ik verlang naar je, mijn vriend.
Jij koos de dood, mij liet je ’t leven.
We hadden een goede, mooie vriendschap.
Het scheen of wij tezamen zouden sterven.
Nu ben jij opgestegen naar Gods troon,
omstraald door licht dat helder is dan de zonneschijn.
Alle vreugde valt jou ten deel.
Egidius, waar ben je gebleven?
Ik verlang naar je, mijn vriend.
Jij koos de dood, mij liet je ’t leven.
Bid voor mij, want ik moet nog ploeteren
en pijn lijden in deze wereld.
Bewaar een plaatsje voor me, naast jou.
Ik moet hier nog een liedje zingen.
Maar sterven moet iedereen.
Egidius, waar ben je gebleven?
Ik verlang naar je, mijn vriend.
Jij koos de dood, mij liet je ’t leven.
We hadden een goede, mooie vriendschap.
Het scheen of wij tezamen zouden sterven.

Slide 34 - Slide

Egidius-lied

Slide 35 - Slide