TH2E 06-04-2021 HV2 CH2H

TH2E ~ français ~ 06-04-2021

Le saviez-vous?

Frankrijk nomineert het stokbrood voor de Unesco-lijst voor cultureel werelderfgoed. Volgende week dient het ministerie van Cultuur hiertoe een verzoek in bij de 
VN-organisatie. In Frankrijk worden dagelijks naar schatting zo’n 10 miljoen stokbroden gegeten. 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

TH2E ~ français ~ 06-04-2021

Le saviez-vous?

Frankrijk nomineert het stokbrood voor de Unesco-lijst voor cultureel werelderfgoed. Volgende week dient het ministerie van Cultuur hiertoe een verzoek in bij de 
VN-organisatie. In Frankrijk worden dagelijks naar schatting zo’n 10 miljoen stokbroden gegeten. 

Slide 1 - Slide

Doelen vorige les

  • ... kun je een interview over huisdieren begrijpen.


  • ... ken je woorden die te maken hebben met dieren.

Slide 2 - Slide

À la fin du cours...

  • ... kun je werkwoorden op -er gebruiken.

  • ... kun je een onderwerp vervangen door il, elle, ils of elles.

  • ... kun je être en avoir vervoegen.

  • ... kun je een stamboom maken van jouw familie.

Slide 3 - Slide

Devoirs pour le 08-04-2021


  • Faire: exercices 30 & 31 (Chapitre 2 H)
    en een stamboom maken van jouw familie (inleveren chat)

  • Apprendre: werkwoorden op -er (Chapitre 2 H)
    onderwerp vervangen (Chapitre 2 H)
    avoir en être (boeken leerjaar 1)
    familieleden (schrift / boeken leerjaar 1)

Slide 4 - Slide

Le programme

  • Questions devoirs?

  • Explication

  • Travailler

Slide 5 - Slide

Le programme

  • Questions devoirs?


  • Explication


  • Travailler

Slide 6 - Slide

Welke 3 stappen volg je om de werkwoorden op -er te vervoegen?

Slide 7 - Open question

Werkwoorden op -er

1. Hele werkwoord (parler)
2. Haal -er weg (parl)
3. Zet de uitgang erachter (parle/parles/parlons/etc.)

je -e                     nous -ons
tu -es                     vous -ez
il/elle/on -e     ils/elles -ent

Slide 8 - Slide

Naam/namen -> il/elle/ils/elles


Pierre est grand. ___ est grand.
Emily est petite. ___ est petite.
Luc et Paul sont actifs. ___ sont actifs.
Laura et Marc sont gentils. ___ sont gentils.
Pauline et Sarah sont jeunes. ___ sont jeunes.

Slide 9 - Slide

Ding -> il/elle/ils/elles


Le bureau est grand. ___ est grand.
La piscine est petite. ___ est petite.
Les chiens sont actifs. ___ sont actifs.
Les maisons sont belles. ___ sont belles.

Slide 10 - Slide

Le programme

  • Questions devoirs?


  • Explication


  • Travailler

Slide 11 - Slide

Travailler
Groupe 1: uitleg + oefenen bijvoeglijk naamwoord

Groupe 2: 

  • faire: exercices 30 & 31 (Chapitre 2 H)
  • faire: stamboom van jouw familie (explication)

Slide 12 - Slide

À la fin du cours...

  • ... kun je werkwoorden op -er gebruiken.


  • ... kun je een onderwerp vervangen door il, elle, ils of elles.


  • ... kun je être en avoir vervoegen.


  • ... kun je een stamboom maken van jouw familie.

Slide 13 - Slide