past simple 2: Ontkenningen

Leen
Geert Jan
Fleur
Pleun
Binck
Timo
Justus
Aya
Nour
Bas
Tara
Omar
Joep
Pepeyn
2023/ 2024  Docent
Déon
Connor
Pim
Rokaia
Yirui
Issa
Caneyda
Wieske
Levy
Jasper
Gus
Justus v A
Ariana
Bryan
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Leen
Geert Jan
Fleur
Pleun
Binck
Timo
Justus
Aya
Nour
Bas
Tara
Omar
Joep
Pepeyn
2023/ 2024  Docent
Déon
Connor
Pim
Rokaia
Yirui
Issa
Caneyda
Wieske
Levy
Jasper
Gus
Justus v A
Ariana
Bryan

Slide 1 - Slide

PAST SIMPLE SIMPLE

Slide 2 - Slide

past simple
- Gebruik:
  • verleden > helemaal voorbij
  • je weet wanneer het gebeurde
  • het is afgesloten / afgerond

- Vorm:
  • regelmatige werkwoorden + ed
  • onregelmatige werkwoorden > 2e rijtje




Slide 3 - Slide

past simple: vragen en ontkennen
Vragen:
  • did + hele werkwoord
      
Ontkennen:
  • didn't (did not) + hele werkwoord


Bij vragen en ontkennen maakt het dus niet uit of het werkwoord regelmatig of onregelmatig is!

Slide 4 - Slide

Vragen:
Hoeveel werkwoorden staan er in de zin? 
1 werkwoord -> did vooraan + hele werkwoord
2 werkwoorden -> eerste ww begin van de zin
3 was / were -> was/were begin van de zin

      

Slide 5 - Slide

Hoe in het Nederlands?

Slide 6 - Slide

Hoe in het engels?

Slide 7 - Slide

Hoe in het engels?

Slide 8 - Slide

I went to school last week.
Welke ontkennende zin is juist?
A
I didn't went to school last week.
B
I didn't go to school last week.
C
I don't went to school last week.
D
I don't go to school last week.

Slide 9 - Quiz

Mary bought a new jacket.
Welke ontkennende zin is juist?
A
Mary didn't buy a new jacket.
B
Mary didn't bought a new jacket.
C
Mary doesn't buy a new jacket.
D
Mary bought not a new jacket.

Slide 10 - Quiz

I was wrong about you.
Welke vragende zin is juist?
A
I was wrong about you?
B
Were I wrong about you?
C
Was I wrong about you?

Slide 11 - Quiz

You were on time for the show.
Welke vragende zin is juist?
A
You weren't on time for the show?
B
Weren't you on time for the show?
C
You were on time for the show?
D
Were you on time for the show?

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Maak ontkennend: The police caught the criminal

Slide 14 - Open question

Maak ontkennend: He did a very easy job an hour ago

Slide 15 - Open question

maak ontkennend: The little boy fell into the water

Slide 16 - Open question

maak ontkennend: She crept through the grass this morning

Slide 17 - Open question

Ontkenning in de Past simple
Hoe maak je ontkenningen in de Past Simple?
Voorbeeld: She did not take the apple.
REGEL: 
Onderwerp + DID NOT (DIDN'T) + hele werkwoord (do, go, take...)
He did not (didn't) listen to me. 
They didn't take the bus home yesterday.

Slide 18 - Slide

Ontkenning Past Simple: to be. 
Hoe maak je een ontkenning met to be in de past simple?
Voorbeeld:
He wasn't at the party last night.
Regel:
Zet 'not' achter was of were.
They were not at the party last weekend.
She wasn't there last night. 

Slide 19 - Slide

Vragen:
Hoeveel werkwoorden staan er in de zin? 
1 werkwoord -> did vooraan + hele werkwoord
2 werkwoorden -> eerste ww begin van de zin
3 was / were -> was/were begin van de zin

      
the past simple - vragen en ontkenningen

Slide 20 - Slide

Maak een vraagzin:
Bob was on holiday.

Slide 21 - Open question

Maak een vraagzin:
Bob and John were singing this morning.

Slide 22 - Open question

         Vragen maken in de verleden tijd
Korte samenvatting:
Staat er was of were in de zin? 
Zet die vooraan, rest van de zin blijft hetzelfde.

Staat er een ander werkwoord in de zin?
Did vooraan in de zin, rest van de zin hetzelfde maar het werkwoord veranderd in de tegenwoordige tijd.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link