Tips and TricksBij het beantwoorden van open vragen gebruik je de OUD-methode;
O = Omdat. Je herhaalt de vraag en vult deze aan met het woord 'omdat'.
U = Uitleg. Je geeft historische uitleg/informatie die een antwoord geeft op de
gestelde vraag.
D = Daarom/Daardoor. Je uitleg wordt gevolgd door een daarom/daardoor, omdat je een conclusie gaat trekken uit je historische uitleg. Dit is de afsluiting van je antwoord. Een conclusie is altijd kort en bondig geformuleerd.
Voorbeeld: Adolf Hitler gebruikte de dolkstootlegende om stemmen te winnen omdat delen van de Duitse bevolking zich in de rug gestoken voelde door de Duitse regering, daardoor wist Adolf Hitler veel steun te vergaren in zijn politieke carrière.
Noem altijd personen, groepen en termen. Geen 'ze, men, mensen, iedereen, die andere, etc'.
Voorbeeld: Wat zijn de verschillen tussen het fascisme en het nationaalsocialisme?
Foute formulering = Nationaalsocialisme heeft rassenleer en die andere niet./ Nationaalsocialisme = rassenleer, Fascisme = geen rassenleer
Goede formulering = Bij het nationaalsocialisme is er 'rassenleer' aanwezig. Dit doen de fascisten niet.