Verschillende onderdelen in de les
1. wederkerende voornaamwoorden leren bij de verschillende personen. ik - me, hij - zich, jij - je, wij - ons, jullie - je, zij - zich
2. de plaats in de zin leren bij hoofdzin, inversie en bijzin
3. voorbeelden van wederkerende werkwoorden
4. spreken: bijv. in tweetallen
5. grammatica oefeningen. Zet het wederkerende voornaamwoord op de goede plek.