H8.3 - Straling gebruik (tussenles)

§ 8.3 Straling gebruiken
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

§ 8.3 Straling gebruiken

Slide 1 - Slide


De halveringstijd van deze stof is ...
A
5 uur
B
10 uur
C
20 uur
D
60 uur

Slide 2 - Quiz

Een instabiel atoom dat vervalt, zendt straling uit. Waar komt die straling vandaan?
A
uit de ruimte tussen de atomen
B
uit de ruimte tussen de elektronen en de kern
C
uit de kern van het atoom

Slide 3 - Quiz

Wat voor straling zendt een radioactief atoom uit?
A
Radioactieve straling
B
Kernstraling
C
Ioniserende straling
D
Licht

Slide 4 - Quiz

Is een banaan radioactief?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Hoe komt het dat ik met een geiger teller toch activiteit meet als ik niet bij een radioactieve bron in de buurt ben?

Slide 6 - Open question

De stof uranium heeft atoomnummer 92. De isotoop U-235 is radioactief.
Wat is het massagetal van U-235?
A
0
B
92
C
143
D
235

Slide 7 - Quiz

De halveringstijd van radioactief Jodium is 6 uur. Hoeveel procent is er nog over na 18 uur?
A
0 %
B
25 %
C
12,5 %
D
6,25 %

Slide 8 - Quiz

WAAR
NIET WAAR
De halveringstijd van een radioactieve stof is de tijd waarin het aantal
stabiele atoomkernen met de helft afneemt

Slide 9 - Drag question

Wat is de halveringstijd?
A
de tijd wanneer het aantal protonen is gehalveerd
B
de tijd waarin de activiteit van een stof is gehalveerd
C
de tijd wanneer het aantal neutronen is gehalveerd
D
de tijd waarin moleculen zijn gehalveerd

Slide 10 - Quiz

De halveringstijd van een radioactieve stof wordt korter naarmate er meer kernen zijn vervallen.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Straling gebruiken
Straling kun je ook in je voordeel gebruiken. Bijvoorbeeld in het ziekenhuis om bepaalde ziekten te behandelen of bepaalde processen in het lichaam zichtbaar te maken.
TRACER (radioactieve merkstof)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Onderzoek met gammastraling

Slide 14 - Slide

8.3 Straling gebruiken

Slide 15 - Slide

Uitwendig bestralen

  • Radioactive bron beweegt om lichaam => gezond weefsel om kankergezwel wordt zoveel mogelijk gespaard. 

  • Ivm vanuit buitenaf => lichaam zelf is niet radioactief.

Slide 16 - Slide

Ga nu zelf aan de slag
Wat? Maak 8.3 - 1 t/m 9. Daarna test jezelf 8.3 maken
Hoe? Je mag zachtjes overleggen.
Hoe lang? Tot het einde van de les
Klaar? Lees vast paragraaf 8.4 en probeer de opdrachten te maken

Slide 17 - Slide

een tracer zendt ..... straling uit.
A
alpha
B
beta
C
gamma

Slide 18 - Quiz

uitwendig bestraling wordt gedaan vanaf verschillende posities omdat:
A
Er dan zo veel mogelijk wordt bestraald
B
Omdat de straling niet overal doorheen gaat
C
Om gezond weefsel zo veel mogelijk te sparen
D
Omdat een tumor dan sneller kapot gaat

Slide 19 - Quiz

Een atoom is instabiel als
A
Het heel veel protonen en neutronen bevat
B
De verhouding tussen de neutronen en protonen niet in balans is
C
Er elektronen in de kern zitten
D
Er net een proton is veranderd in een neutron

Slide 20 - Quiz