H2 - redekundig ontleden H6 en H36

H2
Grammatica
redekundig ontleden
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H2
Grammatica
redekundig ontleden

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

H6 - zinsdelen
persoonsvorm - onderwerp - werkwoordelijk gezegde
lijdend voorwerp - meewerkend voorwerp
voorzetselvoorwerp - bijwoordelijke bepaling

Slide 2 - Slide

This item has no instructions


Bij zinsontleding zoek je als eerst naar de persoonsvorm. Dat is altijd een ...
A
zelfstandig naamwoord
B
werkwoord
C
lidwoord
D
voorzetsel

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions


Als het onderwerp meervoud is, moet de persoonsvorm ook meervoud zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden uit de zin.
Daarnaast kunnen er ook nog andere woorden in staan. Welke horen daar NIET bij?
A
te / aan het als dat voor een heel ww staat
B
wederkerende voornaamwoorden, zoals me, zich, ons
C
vaste voorzetsels, zoals bij houden van of denken aan
D
de niet-werkwoorden van een werkwoordelijke uitdrukking

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions


Wat is het verschil tussen het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp?

Slide 6 - Open question

Bijvoorbeeld:
- Met het lv wordt iets gedaan, het mv is de ontvanger
- Het lv vind je door te vragen 'Wat/wie + wg + ow?', het mv vind je door te vragen 'Aan wie / voor wie + wg + ow + lv?'
Wat bepaalt of er een voorzetselvoorwerp in de zin staat?
A
een lidwoord
B
een zelfstandig naamwoord
C
een bijvoeglijk naamwoord
D
een werkwoord

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Als laatste zinsdeel ga je op zoek naar de bijwoordelijke bepaling.
Wat is géén goed voorbeeld van een bijwoordelijke bepaling?
A
Achter de deur
B
Tijdens de vakantie
C
Mijn buurjongen
D
Door de droogte

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Mijn oma heeft haar hondje zijn favoriete brokjes gegeven.
pv/wg
ow
lv
mw
vzv
bwb
Mijn oma
heeft
haar hondje
zijn favoriete brokjes
gegeven.

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

9. Dit jaar zal ik niet meer aan mezelf twijfelen.
pv/wg
ow
lv
mw
vzv
bwb
 Dit jaar 
zal
 ik
niet meer
twijfelen.
aan mezelf 

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

H36 - delen van zinsdelen
bijvoeglijke bepaling en bijstelling

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat is waar over de bijvoeglijke bepaling?
Kies de goede antwoorden.

Een bijvoeglijke bepaling...
A
kan meer dan één keer in een zin staan.
B
zegt iets over een werkwoord binnen een zinsdeel.
C
zegt iets over een zelfstandig naamwoord binnen een zinsdeel.
D
is altijd een zinsdeel.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is/zijn de bijv. bepaling(en)?

Tijdens de verhuizing van mijn opa en oma viel de dure tv op de grond.
A
van mijn opa en oma - dure - op de grond
B
verhuizing - opa en oma - tv - grond
C
tijdens - van mijn opa - dure
D
van mijn opa en oma - mijn - dure

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions


Waaraan herken je een bijstelling?
A
Die staat tussen komma's of tussen een komma en een punt.
B
Die begint met een voorzetsel of een bijwoord.
C
Die staat altijd vooraan in de zin.
D
Die herhaalt met andere woorden de woordgroep ervoor.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Maak een zin met een bijstelling en tenminste één bijvoeglijke bepaling.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Ik ga een mooi cijfer voor mijn toets grammatica halen!
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

This item has no instructions