Les 5. Als of dan? Waardoor of daardoor?

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Stijlfouten 

Als/dan

zij/hun/hen

STIJL

ALS / DAN

Gebruik van dan

• Na een overtreffende trap: groter dan, meer dan, beter dan
• Er is altijd -er- te zien!
  
• Dus: 
  
• kleiner dan, groter dan, meer dan, leuker dan…
  

Gebruik van als

• Bij vergelijkingen met (net) zo ... en even ..
  
  'Donna is even oud als Amber.'

      'Donna is net zo oud als Amber.' 

      'Suriname is vier keer zo groot als Nederland.'

Altijd in combinatie met pers.vnw

Na beide zinnen met de woorden ‘als en dan’ komen altijd de volgende persoonlijk voornaamwoorden: 

ik, jij, hij, zij, wij jullie en zij (MV).

Hij is kleiner dan ik…… ben

Wij zijn groter dan jullie……
zijn

Ik heb meer dan jij……..
hebt

Welkom

Welkom

Zij

Onderwerp van de zin

Zij hebben geen tijd.

Hun/ zij

Vaak wordt 'hun' als onderwerp gebruikt. 

Dat is fout: 'hun' is NOOIT het onderwerp van een zin. Hun doen nooit iets!

Gebruik in dit geval 'zij'.

Dus niet: Hun hebben koffie gedronken.

Wel:           Zij hebben koffie gedronken.

Hun

Bezittelijk voornaamwoord

Zij hebben al hun oude spullen aan hun kinderen gegeven.

Hun

Meewerkend voorwerp - zonder voorzetsel

Mijn docent geeft hun vaak goede tips.

Welke zin is juist geformuleerd?

1. Hun hebben koffie gepakt.
2. Zij hebben koffie gepakt.

Welke zin is juist geformuleerd?

1. Met hun wil ik niet samenwerken.
2. Met hen wil ik niet samenwerken.

Welke zin is juist geformuleerd?

1. Wij hebben hen uitgezwaaid.
2. Wij hebben hun uitgezwaaid.

Welke zin is juist geformuleerd?

1. Ik heb hun een compliment gegeven.
2. Ik heb hen een compliment gegeven.

hun en hen

Zij --> persoonlijk voornaamwoord --> werkwoord

Hun --> bezittelijk voornaamwoord --> hun horloge
Voorzetsel --> Hen
van hen
door hen
van hen
aan hen

hen: LV of  na VZ

Ik feliciteer hun/hen.

Welk zinsdeel? lijdend voorwerp hen

Hij overtuigde hun/hen.

Welk zinsdeel? lijdend voorwerp hen

Joris gaf het boek aan hen.

Na voorzetsel altijd hen!

Ik vind venkelthee toch niet zo lekker ..... de groene thee met citroensmaak.

1. als
2. dan

Steven kreeg een boete, omdat hij meer ..... twintig kilometer te hard reed.

1. als
2. dan

Sara houdt meer van frambozen ... van aardbeien.

1. dan
2. als

Gebakken aardappeltjes vind ik net zo lekker .... gepofte aardappelen.

1. als
2. dan

Ik vind de cola van de Lidl net zo lekker als/dan die dure.

1. als
2. dan

Heb je jou/jouw oefeningen vandaag al gedaan?

1. jou
2. jouw

Wilt u/uw thee of liever een kopje koffie?

1. u
2. uw