Les 2 Opslagmethode, nettowinst en winstmarge

Terugblik

Kostprijs
Kostensoorten
Directe en indirecte kosten

1 / 24
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Terugblik

Kostprijs
Kostensoorten
Directe en indirecte kosten

Slide 1 - Slide

Opslagmethode, nettowinst, winstmarge

Slide 2 - Slide

Leervragen

1. Wat betekenen de volgende begrippen:  winst, omzet, verkoopprijs, nettowinst, opslagmethode?
2. Hoe maak je kostprijsberekening m.b.v. de opslagmethode?
3. Hoe bereken je de verkooprijs?
4. Hoe bereken je de winstmarge?
5. Wat is het verschil tussen omzet en winst?

Slide 3 - Slide

Wat is de kostprijs van een product?

Slide 4 - Open question

Welke productiemiddelen ken je?

Slide 5 - Mind map

Welke kostensoorten ken je?

Slide 6 - Mind map

Een bakker maakt brood en gebak.
Zijn grondstoffen directe of indirecte kosten?

Slide 7 - Open question

De bakker heeft 2 medewerkers. Zijn hun lonen directe of indirecte kosten?

Slide 8 - Open question

Kostprijsberekening m.b.v. de opslagmethode

Slide 9 - Slide

Indirecte kosten kun je moeilijk toerekenen aan een product.
Daarom gebruiken bedrijven vaak de opslagmethode.

De indirecte kosten worden aan een product toegerekend m.b.v. een percentage.

Slide 10 - Slide

Kostprijs

Slide 11 - Slide

Formule
Directe kosten per product 
+
Indirecte kosten: opslagpercentage van de directe kosten
kostprijs van het product

Slide 12 - Slide

Voorbeeld
Inkoopprijs t-shirt: € 19,90
+
Opslagpercentage: 50% = €9,95
=
Kostprijs = € 29,85

Inkoopprijs zonder BTW!

Slide 13 - Slide

Nettowinst per artikel

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Nettowinst per artikel
Berekening:

Verkoopprijs, excl. BTW
min
Kostprijs
=
Nettowinst per artikel

Slide 16 - Slide

Voorbeeld
Verkoopprijs  t-shirt  € 39,95
min
Kostprijs € 29,85
=
Nettowinst per t-shirt € 10,10

(Exclusief BTW)

Slide 17 - Slide

Berekening winstmarge per artikel

Slide 18 - Slide

Winstmarge 
Winstmarge kun je uitrekenen voor een totale onderneming, voor een bepaalde winkel of afdeling, maar ook voor 1 artikel.

Het gaat om de verhouding tussen de verkoopprijs excl. BTW en de nettowinst.

Slide 19 - Slide

Winstmarge per artikelen berekenen
Winstmarge = Verkooprijs - kostprijs
Gedeeld door de verkoopprijs
x 100%

oftewel:
Winstmarge = verkoopprijs - kostprijs x 100%
                 verkoopprijs

Slide 20 - Slide

Voorbeeld t-shirt
                   
                        € 39,95 - € 29,85 x 100% = 25,3 %
€ 39,95

€ 10,10/ € 39,95 = 0,2528 x 100% = 25,3 %

Winstmarge per t-shirt: 25,3 %

Slide 21 - Slide

Omzet en nettowinst

Omzet = totaalbedrag van alle verkopen in een periode
= opbrengst verkopen 

Nettowinst = Opbrengst verkopen - kosten 

Slide 22 - Slide

Opdrachten

Maken opdracht 1.4 en 1.5

Slide 23 - Slide

Website SPL
www.stichtingpraktijkleren.nl/omix-21/arrangementen

Slide 24 - Slide