Nederlandse rechtsstaat H6

Wat past bij het legaliteitsbeginsel?
A
Het nemen van rechtsgeldige beslissingen begint op je achttiende
B
Je kunt alleen veroordeeld worden in Nederland als je legaal in Nederland verblijft.
C
Je kunt niet veroordeeld worden voor iets dat niet in de wet staat.
D
Van rechters wordt verwacht dat zij objectief zijn.
1 / 33
next
Slide 1: Quiz
Loopbaan en BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat past bij het legaliteitsbeginsel?
A
Het nemen van rechtsgeldige beslissingen begint op je achttiende
B
Je kunt alleen veroordeeld worden in Nederland als je legaal in Nederland verblijft.
C
Je kunt niet veroordeeld worden voor iets dat niet in de wet staat.
D
Van rechters wordt verwacht dat zij objectief zijn.

Slide 1 - Quiz

Wie moet zich in een rechtsstaat aan de wet houden?
A
de burgers
B
de koning
C
de rechters
D
alle voorgaande antwoorden

Slide 2 - Quiz

Mag dit volgens de rechtsstaat?
Bedrijf geeft mannen en vrouwen gelijke kansen.
A
ja
B
nee

Slide 3 - Quiz

Mag dit volgens de rechtsstaat?
Cafébaas krijgt boete voor verkopen alcohol aan minderjarigen. Minimumleeftijd gisteren verhoogd.
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quiz

Mag dit volgens de rechtsstaat?
Overheid overtreedt de wet door telefoons af te tappen.
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

Mag dit volgens de rechtsstaat?
Parlementslid werkt op dinsdag en vrijdag als rechter.
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

Mag dit volgens de rechtsstaat?
Rechter baseert uitspraak op feiten in strafproces.
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quiz

lees de tekst:
Op zaterdagavond werden een vriend en ik geweigerd door de portier van een horecagelegenheid aan het Museumplein.
De portier gaf eerst aan dat we geweigerd werden vanwege misdragingen. Toen ik hierover doorvroeg vertelde hij mij dat hij ons weigerde omdat wij homoseksueel zouden zijn.
Wat is juist?
A
Dit mag in de rechtsstaat, omdat het aan de gemeente is om te bepalen wat het horecabeleid is.
B
Dit mag in de rechtsstaat, want iedereen heeft de vrijheid om te bepalen wie hij zijn zaak binnenlaat.
C
Dit mag niet in de rechtsstaat, omdat een portier bij voorbaat niet zo objectief kan zijn als een rechter.
D
Dit mag niet in de rechtsstaat, want volgens de grondwet mag niet gediscrimineerd worden op welke grond dan ook.

Slide 8 - Quiz

Een lid van de regering wil een wet invoeren waar de meeste mensen het mee oneens zijn. Hoe kan de rechtsstaat voorkomen dat de wet ingevoerd wordt?

Slide 9 - Open question

Wat is jurisprudentie?

Slide 10 - Open question

Een ziekenhuis in Friesland heeft faillissement aangevraagd.
Onder welk recht valt deze aanvraag?
A
ondernemingsrecht
B
personen- en familierecht
C
publiekrecht
D
vermogensrecht

Slide 11 - Quiz

Hof spreekt tweetal vrij
Een projectleider en een aannemer uit Enschede die zich volgens de officier van justitie schuldig hebben gemaakt aan corruptie, zijn dinsdag vrijgesproken. De zaak was eerder behandeld door een lagere rechtbank. Net als de rechter toen, vindt deze rechter niet bewezen dat de twee - vrienden en buren - schuldig zijn.
Wat past bij de tekst?
A
gewoonterecht
B
hoger beroep
C
jurisprudentie
D
privaatrecht

Slide 12 - Quiz

Valt het volgende onder publiekrecht?
Je bent het oneens met een beslissing van de gemeente.
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quiz

Valt het volgende onder publiekrecht?
Je bent verplicht voor je kinderen te zorgen tot ze achttien zijn.
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

Valt het volgende onder publiekrecht?
Je krijgt een boete voor te hard rijden.

A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

Valt het volgende onder publiekrecht?
Je tekent een koopcontract voor een huis.
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quiz

Valt het volgende onder publiekrecht?
Je wordt ontslagen door je werkgever.
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz

Valt het volgende onder publiekrecht?
Je wordt opgepakt als je een vechtpartij begint.
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz

Op welke manier kun je te maken krijgen met het privaatrecht? Noem een voorbeeld.

Slide 19 - Open question

Wat is het verschil tussen een overtreding en een misdrijf?
A
Een misdrijf is een zwaarder strafbaar feit dan een overtreding.
B
Een overtreding en een misdrijf zijn hetzelfde.
C
Een overtreding is een zwaarder strafbaar feit dan een misdrijf.
D
Een strafbaar feit is altijd een misdrijf, maar niet altijd een overtreding.

Slide 20 - Quiz

Lees de stellingen. Welke stelling is juist?
I De advocaat vervolgt de verdachte tijdens de strafzitting.
II De rechter vervolgt de verdachte tijdens de strafzitting.
A
Alleen stelling I is juist.
B
Alleen stelling II is juist.
C
Beide stellingen zijn juist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 21 - Quiz

Jongens aangehouden na vernieling winkelruiten
De Haarlemse politie heeft vrijdagnacht drie jongeren aangehouden, nadat zij twee winkelruiten aan de Amsterdamstraat in Oost hadden vernield.
Tijdens een surveillance in het centrum van Haarlem viel de groep kennelijk al op. De politie meldt dat 'Drie mannen uit de groep halverwege de Amsterdamstraat oversteken en voor een winkel blijven staan. Direct hierop wordt luid glasgerinkel gehoord waarop de drie wegrennen. De politie kon ze echter staande houden.'
De jongens, in de leeftijd van 17, 18, en 20 jaar worden vervolgens aangehouden.
Wie komen er in aanmerking om naar Bureau Halt doorverwezen te worden?
A
de eigenaar van de winkel
B
de jongen van 17
C
de jongens van 18 en 20
D
de politieagenten

Slide 22 - Quiz

"Diefstal in Maastricht opgelost, (...) komt morgen voor de rechter."
Welk woord kun je op de puntjes invullen?
A
dader
B
officier van justitie
C
verdachte

Slide 23 - Quiz

Renske wordt opgepakt, omdat ze deodorant stal in een drogisterij. Leg uit wat er gaat gebeuren. Gebruik in je uitleg de woorden: aangifte, misdrijf, strafblad, strafzitting, verdachte.

Slide 24 - Open question

Geef twee voorbeelden van regels uit de Arbeidstijdenwet.

Slide 25 - Open question

Wat hoort bij de collectieve arbeidsovereenkomst?
A
de regels voor overwerk
B
de tijd waarin je bij een werkgever een contract hebt
C
het loon dat je bovenop het minimale loon krijgt
D
of je een auto van de zaak krijgt

Slide 26 - Quiz

Lees de situatie. Welke verlofregeling past erbij?
Andreas is twee dagen vrij, omdat zijn zoon is geboren.
A
kortdurend zorgverlof
B
kraamverlof
C
langdurend zorgverlof
D
zwangerschapsverlof

Slide 27 - Quiz

Lees de situatie. Welke verlofregeling past erbij?
Elle is vrij van haar werk, omdat ze over zes weken is uitgerekend.
A
kortdurend zorgverlof
B
kraamverlof
C
ziekteverzuim
D
zwangerschapsverlof

Slide 28 - Quiz

Lees de situatie. Welke verlofregeling past erbij?
Jasmijn neemt een dag vrij omdat haar baby van vijf maanden ziek is.
A
kortdurend zorgverlof
B
kraamverlof
C
zwangerschapsverlof
D
ziekteverzuim

Slide 29 - Quiz

Lees de situatie. Welke verlofregeling past erbij?
Lyam vraagt vrij bij zijn werkgever om voor zijn ernstig zieke vader te zorgen.
A
kortdurend zorgverlof
B
langdurend zorgverlof
C
ziekteverzuim
D
zwangerschapsverlof

Slide 30 - Quiz

Lees de situatie. Welke verlofregeling past erbij?
Mea heeft haar knie gebroken en kan pas over zes weken weer werken.
A
kraamverlof
B
langdurend zorgverlof
C
ziekteverzuim
D
zwangerschapsverlof

Slide 31 - Quiz

Wat past bij de afbeelding? Leg je antwoord uit.
A Arbeidstijdenwet
B Arbowet
C Werkeloosheidswet
D Wetsontwerp

Slide 32 - Open question

Op welke manier zou een bank de Arbowet kunnen overtreden? Leg uit!

Slide 33 - Open question