M4 Hfst 7 ( klas 3)

POUVOIR en VOULOIR

FUTUR DU PASSÉ
1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

POUVOIR en VOULOIR

FUTUR DU PASSÉ

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Sleep de juiste vormen van vouloir naar het juiste persoonlijk voornaamwoord
  il/elle/on
  nous
  vous
  ils/elles
  tu
  je
voulons
veulent
veux
voulez
veux
veut

Slide 6 - Drag question

Pouvoir (présent)

Slide 7 - Mind map

je moet van pouvoir en vouloir 3 tijden kennen:
de présent : tegenwoordige tijd
de passé composé : voltooide tijd (met hebben)
de imparfait : de verleden tijd

Slide 8 - Slide

wat betekent vouloir?

Slide 9 - Open question

wat betekent pouvoir?

Slide 10 - Open question

noteer het rijtje van pouvoir
in de présent

Slide 11 - Open question

noteer het rijtje van vouloir
in de passé composé

Slide 12 - Open question

noteer het rijtje van pouvoir in de imparfait

Slide 13 - Open question

Hoe maak je de futur du passé
( conditionnel) ?

Slide 14 - Mind map

Wat zijn de uitgangen van de conditionnel?

Slide 15 - Mind map

j'aurais
Wat is de "ils" vorm futur du passé?
A
ils auraient
B
ils auront
C
ils aurent
D
ils ont

Slide 16 - Quiz

vouloir( je pc)
vouloir (vous présent)
vouloir (ils présent)

Slide 17 - Mind map

Choisis:
Nous ______ (finir - conditionnel)
A
finirons
B
finirions
C
finissions
D
finons

Slide 18 - Quiz

écouter (conditionnel)
tu
A
tu écouterais
B
tu écoutais
C
tu écouteras

Slide 19 - Quiz

Vous ______ (avoir - conditionnel)
A
avez
B
aurez
C
aviez
D
auriez

Slide 20 - Quiz

Zet in de conditionnel:
nous [ habiter ]
A
habiterons
B
habiterions
C
habitons
D
habitions

Slide 21 - Quiz

Kies de juiste vorm van de conditionnel:
1. Si j'étais riche, je te (donner) beaucoup d'argent.
A
donnerais
B
donnerait
C
donne
D
ai donné

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video