This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
taaltoets 12 januari
Slide 1 - Slide
woordenschat H3
(blz 89-91) opdracht 3 + 5
Slide 2 - Slide
Vul in: Dit jaar gaan wij thuis ... maaltijden met tofu.
A
blootgesteld worden aan
B
niet liegen om
C
experimenteren met
D
uiteenlopende
Slide 3 - Quiz
Vul in: Mijn ... registreren dit als zoet. Ik word hier heel blij van.
A
smaakwaarneming
B
smaak
C
smaakmechanisme
D
smaakpapillen
Slide 4 - Quiz
Vul in: ... wilde ik een CM-pakket (cultuur & maatschappij), maar nu denk ik toch dat een NG-pakket (natuur & gezondheid) beter bij mij past.
A
Op termijn geregeld
B
In eerste instantie
C
Met lede ogen
D
Uiteenlopend
Slide 5 - Quiz
Vul in: ... nieuwe argumenten ging de politicus de confrontatie opnieuw aan.
A
Gewapend met
B
Met lede ogen
C
Onder de maat met
D
Blootgesteld worden aan
Slide 6 - Quiz
Wat is een ander woord voor restaurant, toko, café of pub?
A
horeca
B
etablissement
C
foetus
D
all you can eat
Slide 7 - Quiz
verwijzen H3 (blz 92)
Slide 8 - Slide
Vul in: Linda kan lekker koken, dus je kunt ... vragen of ... die taart voor jou wil bakken.
A
het/hun
B
haar/hij
C
haar/zij
D
dat/zij
Slide 9 - Quiz
Vul in: De reis van onze klas naar Praag gaat niet door, ... wij heel jammer vinden.
A
dat
B
wat
C
die
D
waardoor
Slide 10 - Quiz
Vul in: Heeft de aannemer ... de restauratie uitvoerde, op dit project verlies geleden?
A
die
B
dat
C
wat
D
wie
Slide 11 - Quiz
Noteer het woord of de woordgroep waarnaar verwezen wordt. De voetbalwedstrijd in de Arena, die gepland staat voor aanstaande woensdag, gaat niet door.
Slide 12 - Open question
Noteer het woord of de woordgroep waarnaar verwezen wordt. De leerlingen van de RSG kunnen fysiek en online prima functioneren: fysiek of online maakt hen niet uit.
Slide 13 - Open question
zinsdelen (herhalen)
Slide 14 - Slide
Gisteren had het hondje van de buren in onze gezamenlijke achtertuin alle plantjes uitgegraven. Wat is de persoonsvorm?
Slide 15 - Open question
Gisteren had het hondje van de buren in onze gezamenlijke achtertuin alle plantjes uitgegraven. Wat is het onderwerp?
Slide 16 - Open question
Gisteren had het hondje van de buren in onze gezamenlijke achtertuin alle plantjes uitgegraven. Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Slide 17 - Open question
Gisteren had het hondje van de buren in onze gezamenlijke achtertuin alle plantjes uitgegraven. Wat is het lijdend voorwerp?
Slide 18 - Open question
Gisteren had het hondje van de buren in onze gezamenlijke achtertuin alle plantjes uitgegraven. Wat is het meewerkend voorwerp?
Slide 19 - Open question
Gisteren had het hondje van de buren in onze gezamenlijke achtertuin alle plantjes uitgegraven. Wat is of zijn de bijwoordelijke bepaling(en)?
Slide 20 - Open question
Aan wie zou hij morgen al die prachtige spulletjes uit oma's huis gaan geven? Wat is de persoonsvorm?
Slide 21 - Open question
Aan wie zou hij morgen al die prachtige spulletjes uit oma's huis gaan geven? Wat is het onderwerp?
Slide 22 - Open question
Aan wie zou hij morgen al die prachtige spulletjes uit oma's huis gaan geven? Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Slide 23 - Open question
Aan wie zou hij morgen al die prachtige spulletjes uit oma's huis gaan geven? Wat is het lijdend voorwerp?
Slide 24 - Open question
Aan wie zou hij morgen al die prachtige spulletjes uit oma's huis gaan geven? Wat is het meewerkend voorwerp?
Slide 25 - Open question
Aan wie zou hij morgen al die prachtige spulletjes uit oma's huis gaan geven? Wat is/zijn de bijwoordelijke bepaling(en)?
Slide 26 - Open question
grammatica samentrekking H2 (blz 60)
Slide 27 - Slide
Er is sprake van een samentrekking. Wat is er weg?
Mijn oom en tante zijn op vakantie geweest en naar verschillende musea geweest.
A
Mijn oom en tante zijn
B
Mijn oom en tante
Slide 28 - Quiz
Er is sprake van een samentrekking. Wat is er weg?
Op de interieursopleiding zitten creatieve en minder creatieve studenten.
A
studenten
B
op de interieursopleiding
C
op de interieursopleiding zitten
D
studenten - op de interieursopleiding zitten
Slide 29 - Quiz
spelling H1 + H2
Slide 30 - Slide
Hoe schrijf je cafe
A
câfe
B
café
C
cafè
D
cafê
Slide 31 - Quiz
Hoe schrijf je scene
A
scêne
B
scené
C
scène
D
scèné
Slide 32 - Quiz
Hoe schrijf je bleren
A
blêren
B
blèren
C
blérèn
D
bleren
Slide 33 - Quiz
Hoe schrijf je francaise
A
Française
B
Francaisè
C
française
D
francaisè
Slide 34 - Quiz
Hoe schrijf je bikinis
A
bikinies
B
bikini's
C
bikinis
D
bikinîs
Slide 35 - Quiz
Hoe schrijf je cadeau in het meervoud?
A
cadeau's
B
cadeaux
C
cadeaus
D
cadeautjes
Slide 36 - Quiz
Hoe schrijf je recu in het meervoud?
A
recus
B
recu's
C
reçus
D
reçu's
Slide 37 - Quiz
Hoe schrijf je rotatie in het meervoud?
A
rotaties
B
rotatie's
C
rotatieën
D
rotatiën
Slide 38 - Quiz
Hoe schrijf je dvd in het meervoud?
A
DVDS
B
dvd's
C
dvds
D
dvd'tjes
Slide 39 - Quiz
Hoe schrijf je melodie in het meervoud?
A
melodies
B
melodiën
C
melodieën
D
melodie's
Slide 40 - Quiz
Vele/Velen hebben volgende week vakantie.
Slide 41 - Open question
Van de fietsen op Marktplaats zijn de meeste/meesten tweedehands.
Slide 42 - Open question
Met dit koude weer mogen dakloze/daklozen niet buiten slapen.
Slide 43 - Open question
werkwoordspelling
We hebben alle onderdelen behandeld, behalve werkwoordspelling.
Dit kun je oefenen op socrative student: room: RSGNES
Dit staat t/m woensdagochtend open en wisselt geregeld van opdracht.