lesson 2

Wat moet nog?
unit 5
handelingsdeel
toetsweek 1
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Wat moet nog?
unit 5
handelingsdeel
toetsweek 1

Slide 1 - Slide

doelen
voorkennis woordenschat over natuur onderzoeken

Slide 2 - Slide

Do you like spending time in the outdoors?
Some animals are threatened with extinction.
The World Wildlife Fund has listed all the endangered species.
For some animals, natural habitats have become smaller and smaller.
Are you an eco-friendly person?
It’s not just factories that are to blame for pollution.

Slide 3 - Mind map

1 Hoe genieten Verity en Nina van de natuur? Schrijf twee dingen op.
2 Wat vinden Savannah en Archie ervan dat sommige diersoorten met uitsterven worden bedreigd?
3 Kijk ook goed naar hun gezichtsuitdrukking.
4 Welk natuurprogramma kijken Savannah en Nina op TV?
5 Wat doen de jongeren zelf voor een beter milieu? Schrijf drie dingen op.
6 Is Verity positief over de toekomst van de natuur? Leg je antwoord uit.

Slide 4 - Open question

doel
ik snap alle grammatica van lesson 1
ik heb de vocab opdrachten goed gemaakt

Slide 5 - Slide

lesson 1

Slide 6 - Slide

doel
je kunt adviezen geven met have to / didn't have to

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

doel
je snapt het gebruik van lidwoorden

Slide 11 - Slide

lidwoorden

Slide 12 - Slide

Today's goals:

I can use the articles: a / an / the / x 
I can explain the rules to my peer.

Slide 13 - Slide

jobs


When we say what people's jobs are, we usually use a/an.

He's an architect.
She's a scientist.
My grandmother was a teacher.

Slide 14 - Slide

things in general
When we talk about things in general, we normally use a plural or uncountable noun with no article.

Birds eat worms.
Water freezes at 0°C.
Children need a lot of sleep.

Slide 15 - Slide

Specific things
We use the – the definite article – when the listener already knows which thing we are talking about because it was mentioned before or because there's only one of them.

I'm going to take the dog for a walk.
Have you seen the car key?
They go to the school next to the bridge.

Slide 16 - Slide

Je gebruikt the ook bij play bij muziekinstrumenten.
They play the drums.

Je gebruikt geen the als je in het algemeen verwijst naar:

een publiek gebouw
He was taken to ø hospital in an ambulance.
een maaltijd
He sometimes skips ø lunch.

Slide 17 - Slide

Je gebruikt ook geen the bij play bij sporten.
Pat likes playing ø football.

Let op de volgende uitdrukkingen:
The sooner, the better.
to be at ø work
to go by ø car
to dress in ø white

Slide 18 - Slide

Je gebruikt geen a / an als iemand een rang of positie heeft die alleen maar door één persoon tegelijk kan worden bekleed.

He is ø president.
Elizabeth II has been ø Queen of England since 1952.


Slide 19 - Slide

Irregular verbs: see coursebook
timer
10:00
make lesson 2: 15/16

Slide 20 - Slide

Check Answers

Slide 21 - Slide

homework
lesson 2: 11/12/13 plus 18 (formele brief, volgende les inleveren)

Slide 22 - Slide