SE-toets (als les om zelf door te nemen)

oefententamen SE1
Hoofdstuk:  7 & 8
1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

oefententamen SE1
Hoofdstuk:  7 & 8

Slide 1 - Slide

Examen 2016 tijdvak 2

Juist of Onjuist:
A: Dorst is een voorbeeld van een inwendige prikkel.
B: Tastzintuigen vind je in de huid en in de tong.

A
A = Juist
B
B = juist
C
A & B zijn juist
D
Geen van beiden

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions


Juist of Onjuist:
A: Uitwendige prikkels worden impulsen genoemd.
B: Informatie in je kortetermijngeheugen bewaar je een paar dagen.

A
A = Juist
B
B = juist
C
A & B zijn juist
D
Geen van beiden

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions


Juist of Onjuist:
A: Een lage drempelwaarde geeft aan dat een orgaan ongevoelig voor de prikkel is.
B: David is gemotiveerd om goede cijfers te halen. hij luistert daarom goed naar de uitleg van zijn docent. Door zijn motivatie komen impulsen sneller in de hersenen aan.

A
A = Juist
B
B = juist
C
A & B zijn juist
D
Geen van beiden

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions


Juist of Onjuist:
A: Gevoelszenuwcellen geven impulsen door aan spieren.
B: Schakelcellen liggen vind je alleen in het centrale zenuwstelsel.

A
A = Juist
B
B = juist
C
A & B zijn juist
D
Geen van beiden

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de juiste namen naar hun plek.
3 =
6 =
8 =
9 =
11 =
lens
pupil
hoornvlies
iris
harde oogvlies
vaatvlies
netvlies
gele vlek
blinde vlek
oogzenuw
glasachtig lichaam

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions


Met welk nummer wordt het onderdeel van het oog aangegeven waar je niets waarneemt? 
En hoe heet dat onderdeel? 
A
10, blinde vlek
B
9, blinde vlek
C
12, gele vlek
D
11, gele vlek

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions


Evert had twee weken geleden een keelontsteking. Is het mogelijk dat hij daarvan een oorontsteking kan krijgen? Leg je antwoord uit. (tip, bekijk de afbeelding)

Slide 8 - Open question

This item has no instructions


Bekijk de afbeelding hiernaast. 
Juist / Onjuist 
1: Een mens kan een olifant altijd horen.
 Bewering 
2: Een mens kan een vleermuis altijd horen.

A
Bewering 1 is juist
B
Bewering 2 is juist
C
Bewering 1 & 2 zijn juist
D
Geen van de beweringen is juist

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions


Op de kermis gaan Chayenne en Joost in de booster. Misselijk en een beetje duizelig komen ze even later weer op het plein. 
Hoe komt het dat ze duizelig geworden zijn? 
A
Omdat de buis van Eustachius geen impulsen meer door kan geven naar de hersenen.
B
Omdat de hersenen de impulsen van het evenwichtsorgaan niet goed kunnen verwerken.
C
Omdat de hersenen de impulsen van de ogen niet goed kunnen verwerken.
D
Omdat het slakkenhuis gevoelig is voor de bewegingen van de kermisattractie.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions


Mensen die hun huis te koop zetten bakken soms een appeltaart. Mensen die komen kijken ruiken dan deze taart als ze binnenkomen. Na enige tijd ruiken ze de geur niet meer. Hoe komt dat? 
A
Andere geuren zorgen voor meer prikkels .
B
De hersenen nemen de impulsen van het reukorgaan niet meer waar.
C
Het niveau van de prikkel wordt steeds lager.
D
Hun reukorgaan geeft geen impulsen meer af.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions


Welke in de tekst genoemde onderdelen horen bij het centrale zenuwstelsel? 
A
Bewegingszenuwcellen
B
Gevoelszenuwcellen
C
Ruggenmerg

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions


Bij Guillain-Barré worden gevoelszenuwcellen aangetast. Bekijk onderstaande afbeelding. Met welke letter wordt een gevoelszenuw aangegeven? 
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Abdul loopt graag op blote voeten buiten. Op een ochtend trapt hij in een stukje
 glas. In een reflex trekt hij zijn voet weg. Hij voelt de pijn
 Zet de gebeurtenissen hieronder in de juiste volgorde.

1
2
3
4
5
6
7
1. De bewegingszenuwcellen geleiden impulsen naar de spieren.
2. De impulsen gaan over op schakelcellen.
3. De impulsen gaan over van de schakelcellen naar de bewegingszenuwcellen.
4. De impulsen gaan via gevoelszenuwcellen naar het ruggenmerg.
5. De spieren trekken samen en de voet gaat omhoog.
6. Er gaan impulsen naar de hersenen waardoor bewustwording optreedt. 
7. Het stappen in het glas veroorzaakt impulsen in zintuigcellen in de voet.

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions


Anouck leest het berichtje op haar telefoon. 

In welke situatie is de stand van haar ooglenzen juist getekend? 

A
B

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Benoem de juiste hormoonklieren
2
4
5
bijnieren
alvleesklier
hypofyse 
bijbal
schildklier

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions


Bekijk de afbeelding hiernaast. 
Welk plaatje laat een hormoonklier zien? 
Leg je antwoord uit.

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

speekselklieren
mondholte
Slokdarm
lever
galblaas
Maag
12-vingerige darm
dunne darm
Dikke darm
Endeldarm
Alvleesklier

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions


Tigo zegt: Als je van een hoge brug gaat bungeejumpen maakt je lichaam een hormoon aan die glucagon omzet naar glucogeen.
Mads zegt: Het klopt je lichaam een hormoon aanmaakt als je gaat bungeejumpen dat hormoon heet adraline en wordt ook wel vlucht of vecht hormoon genoemd.

Wie heeft er gelijk?
A
Tigo
B
Mads
C
Tigo & Mads
D
Geen van beiden

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions


De fietspaden lopen vaak net langs autowegen. Hier is de lucht minder schoon voor de fietsers. Fietsers kunnen daardoor allerlei kleine stofdeeltjes inademen. 
Wat zorgt ervoor dat de lucht die we inademen zo schoon mogelijk in onze longen terecht komt? 
A
Slijmcellen
B
Trilharen
C
Neusharen
D
Zowel A, B als C

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions


Welke manier van ademhalen wordt er in de afbeelding hiernaast weergegeven?
A
Buik-ademhaling
B
Borst-ademhaling
C
Buik en borst-ademhaling
D
Middenrif-ademhaling

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions


Yasmine heeft tijdens het wandelen haar kuitspier verrekt. Er worden twee beweringen gedaan over haar voeding die kunnen zorgen voor een spoedig herstel.

Bewering 1: Het eten van producten met voldoende vitamines zal ervoor zorgen ….dat haar kuitspier zich snel hersteld.
Bewering 2: Vooral het drinken van water zal helpen bij het herstel van haar kuitspier.
 
 Welke bewering is of welke beweringen zijn juist?

A
Bewering 1
B
Bewering 2
C
Bewering 1 & 2
D
Geen van beiden

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions


Een keer per week doet Daan de was voor zijn oudtante. Ze heeft vaak kleding met hardnekkige vlekken. Gelukkig is er een nieuw wasmiddel op de markt. Dit wasmiddel bevat nieuwe enzymen die bijdragen aan milieuvriendelijker wassen.  
In de grafiek hiernaast zie je de werking van deze enzymen.
 

Op welke temperatuur kan Daan de was van zijn oudtante het beste wassen? 
A
10 graden Celcius
B
22 graden Celcius
C
27 graden Celcius
D
42 graden Celsius

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions


Marja zegt: De speekselklieren geven verteringssappen af die zetmeel en eiwitten verteren.
Ginny zegt: Het oppervlak van de wand van een deel van het darmkanaal is vergroot door darmplooien en darmvlokken.
Wie heeft gelijk?
A
Allebei
B
Marja
C
Ginny
D
geen van beiden

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions


Bekijk de afbeelding hiernaast. 
Wat kun je zeggen over het voedsel wat dit dier eet?
A
Is plantaardig, het dier heeft plooikiezen.
B
Is een vleeseter, het dier heeft hoektanden en knipkiezen.
C
Is een alleseter, het dier heeft knobbelkiezen.
D
Is een planteneter, het dier heeft knobbelkiezen en snijtanden.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions


R: Welke twee hormonen kunnen zorgen voor voldoende glucose in het bloed bij inspanning. 
A
Insuline, glucagon
B
Insuline, glycogeen
C
Insuline, adrenaline
D
Glucagon, adrenaline

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions


R: Bekijk de afbeelding hiernaast (klik op de afbeelding voor groter beeld)

Welk bloedvat wordt aangegeven met nummer 2
A
Bovenste holle ader
B
Onderste holle ader
C
Longslagader
D
Longader

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions


 Bekijk de afbeelding hiernaast.

T1: Welk bloedvat heeft de dikste wand?
En in welk bloedvat zit zuurstofrijk bloed?

A
Dikke wand = 1 Zuurstofrijk = 2
B
Dikke wand = 2 Zuurstofrijk = 2
C
Dikke wand = 2 Zuurstofrijk = 1
D
Dikke wand = 1 Zuurstofrijk = 2

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions


Bekijk de afbeelding hiernaast. 

T2: Er is een vernauwing van de kransslagader aangegeven. Zo’n vernauwing kan leiden tot een hartinfarct. Als de vernauwing op plaats 1 had gezeten, waren de gevolgen van een hartinfarct dan groter of kleiner geweest, of maakt het niet uit? En waarom
A
De gevolgen waren groter geweest, want een groter deel van het hartspierweefsel zit dan zonder zuurstof en sterft af.
B
De gevolgen waren kleiner geweest, want alleen het hartspierweefsel rond de boezems zit dan zonder zuurstof en sterft af, de kamers werken nog wel.
C
Het had niets uitgemaakt, want in beide gevallen krijgt het hartspierweefsel te weinig zuurstof en sterft af, waardoor het hart niet meer kan pompen.

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions


Johan gaat naar de dokter om zijn bloeddruk te meten. Zijn bloeddruk is 70/120 mmHg.

T1: Bij welk plaatje ontstaat bij Johan de bovendruk?
A
B
C

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions


Bekijk de afbeelding. 

T1: Op welk van de aangegeven plaatsen is de bloeddruk het hoogst? 
A
1
B
2
C
3
D
orgaan

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions


In een folder van de huisarts leest Gino over een keelontsteking. In de afbeelding hiernaast zie je een deel van die folder.Een symtoom van een keelontsteking is de aanwezigheid van vergrote lymfeklieren. 
Vergrote lymfeklieren kunnen verschillende oorzaken hebben.
I: Wat kan een oorzaak zijn van vergrote lymfeklieren?

A
Bacteriën zorgen dat de lymfevaten verstopt raken, waardoor de weefselvloeistof de lymfeklieren niet kan verlaten en de klieren dus groter worden.
B
De lymfeklieren moeten in korte tijd meer witte bloedcellen maken om de bacteriën te bestrijden, daardoor worden ze groter.
C
Doordat de lymfeklieren extra veel weefselvloeistof maken om de bacteriën te bestrijden, worden ze groter.
D
De lymfeklieren verzamelen al het besmette weefselvloeistof, als er veel bacteriën in zit dan duurt het even voordat het gefilterd is. Hierdoor zwelt de lymfeklier op.

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions


T1: Juist of onjuist:
1: In weefselvloeistof zitten afvalstoffen van de cellen opgelost.
2: Na het drinken van een biertje zorgen de nieren dat de alcohol onschadelijk wordt gemaakt.
A
1:Onjuist 2: Juist
B
1: Juist 2: Juist
C
1: Onjuist 2: Onjuist
D
1: Juist 2: Onjuist

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions


Om te bepalen of een kind aan taaislijmziekte lijdt kan een zweettest gedaan worden. Bij taaislijmziekte heeft een kind namelijk veel meer zout in zijn zweet dan normaal. 
T2: Van welk uitscheidingsorgaan wordt bij de zweettest gebruik gemaakt door de artsen?
A
Longen
B
Lever
C
Nieren
D
Huid

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions


Door het gebruik van EPO worden meer rode bloedcellen aangemaakt. 

T1: Waar worden deze rode bloedcellen uiteindelijk weer afgebroken? 
A
Nieren
B
Longen
C
Lever
D
Huid

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Slagader
Ader
Naar het hart toe
Van het hart af
Dikke gespierde wand
Dunne slappe wand
Kleppen over de gehele lengte
Kleppen alleen bij het hart
Bloed stroomt snel
Bloed stroomt langzaam
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk
Liggen vaak dieper

Slide 36 - Drag question

This item has no instructions

sleep de juiste namen naar de juiste plek. Er blijven vakjes open.
hoofdslagader
aorta
armslagader
leverslagader
nierslagader
leverader
beenslagader
nierader
poortader
poortslagader
onderste holle ader
bovenste holle ader 
longader
longslagader

Slide 37 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de juiste woorden naar de juiste plek. Er blijven woorden over. (T1)
insuline
fribriogeen
gal
adrenaline 
glucagon
glycogeen

Slide 38 - Drag question

This item has no instructions