Formatieve SE toets H7 + H8

Oefententamen SE1
Hoofdstuk: 7 & 8
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Oefententamen SE1
Hoofdstuk: 7 & 8

Slide 1 - Slide

Examen 2016 tijdvak 2
Benoem de juiste hormoonklieren
2
4
5
bijnieren
alvleesklier
hypofyse 
bijbal
schildklier

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions


Bekijk de afbeelding hiernaast. 
Welk plaatje laat een hormoonklier zien? 
Leg je antwoord uit.

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

speekselklieren
mondholte
Slokdarm
lever
galblaas
Maag
12-vingerige darm
dunne darm
Dikke darm
Endeldarm
Alvleesklier

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions


Tigo zegt: Als je van een hoge brug gaat bungeejumpen maakt je lichaam een hormoon aan die glucagon omzet naar glucogeen.
Mads zegt: Het klopt je lichaam een hormoon aanmaakt als je gaat bungeejumpen dat hormoon heet adraline en wordt ook wel vlucht of vecht hormoon genoemd.

Wie heeft er gelijk?
A
Tigo
B
Mads
C
Tigo & Mads
D
Geen van beiden

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions


Welke manier van ademhalen wordt er in de afbeelding hiernaast weergegeven?
A
Buik-ademhaling
B
Borst-ademhaling
C
Buik en borst-ademhaling
D
Middenrif-ademhaling

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions


Yasmine heeft tijdens het wandelen haar kuitspier verrekt. Er worden twee beweringen gedaan over haar voeding die kunnen zorgen voor een spoedig herstel.

Bewering 1: Het eten van producten met voldoende vitamines zal ervoor zorgen ….dat haar kuitspier zich snel hersteld.
Bewering 2: Vooral het drinken van water zal helpen bij het herstel van haar kuitspier.
 
 Welke bewering is of welke beweringen zijn juist?

A
Bewering 1
B
Bewering 2
C
Bewering 1 & 2
D
Geen van beiden

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions


Een keer per week doet Daan de was voor zijn oudtante. Ze heeft vaak kleding met hardnekkige vlekken. Gelukkig is er een nieuw wasmiddel op de markt. Dit wasmiddel bevat nieuwe enzymen die bijdragen aan milieuvriendelijker wassen.  
In de grafiek hiernaast zie je de werking van deze enzymen.
 
Op welke temperatuur kan Daan de was van zijn oudtante het beste wassen? 
A
10 graden Celcius
B
22 graden Celcius
C
27 graden Celcius
D
42 graden Celsius

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions


Marja zegt: De speekselklieren geven verteringssappen af die zetmeel en eiwitten verteren.
Ginny zegt: Het oppervlak van de wand van een deel van het darmkanaal is vergroot door darmplooien en darmvlokken.
Wie heeft gelijk?
A
Allebei
B
Marja
C
Ginny
D
geen van beiden

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions


Bekijk de afbeelding hiernaast. 
Wat kun je zeggen over het voedsel wat dit dier eet?
A
Is plantaardig, het dier heeft plooikiezen.
B
Is een vleeseter, het dier heeft hoektanden en knipkiezen.
C
Is een alleseter, het dier heeft knobbelkiezen.
D
Is een planteneter, het dier heeft knobbelkiezen en snijtanden.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions


R: Welke twee hormonen kunnen zorgen voor voldoende glucose in het bloed bij inspanning. 
A
Insuline, glucagon
B
Insuline, glycogeen
C
glucagon, adrenaline
D
insuline, adrenaline

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions


R: Bekijk de afbeelding hiernaast (klik op de afbeelding voor groter beeld)

Welk bloedvat wordt aangegeven met nummer 2
A
Bovenste holle ader
B
Onderste holle ader
C
Longslagader
D
Longader

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions


 Bekijk de afbeelding hiernaast.

T1: Welk bloedvat heeft de dikste wand?
En in welk bloedvat zit zuurstofrijk bloed?

A
Dikke wand = 1 Zuurstofrijk = 2
B
Dikke wand = 2 Zuurstofrijk = 2
C
Dikke wand = 2 Zuurstofrijk = 1
D
Dikke wand = 1 Zuurstofrijk = 2

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions


Bekijk de afbeelding hiernaast. 

T2: Er is een vernauwing van de kransslagader aangegeven. Zo’n vernauwing kan leiden tot een hartinfarct. Als de vernauwing op plaats 1 had gezeten, waren de gevolgen van een hartinfarct dan groter of kleiner geweest, of maakt het niet uit? En waarom
A
De gevolgen waren groter geweest, want een groter deel van het hartspierweefsel zit dan zonder zuurstof en sterft af.
B
De gevolgen waren kleiner geweest, want alleen het hartspierweefsel rond de boezems zit dan zonder zuurstof en sterft af, de kamers werken nog wel.
C
Het had niets uitgemaakt, want in beide gevallen krijgt het hartspierweefsel te weinig zuurstof en sterft af, waardoor het hart niet meer kan pompen.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions


Johan gaat naar de dokter om zijn bloeddruk te meten. Zijn bloeddruk is 70/120 mmHg.

T1: Bij welk plaatje ontstaat bij Johan de bovendruk?
A
B
C

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions


Bekijk de afbeelding. 

T1: Op welk van de aangegeven plaatsen is de bloeddruk het hoogst? 
A
1
B
2
C
3
D
orgaan

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions


In een folder van de huisarts leest Gino over een keelontsteking. In de afbeelding hiernaast zie je een deel van die folder.Een symtoom van een keelontsteking is de aanwezigheid van vergrote lymfeklieren. 
Vergrote lymfeklieren kunnen verschillende oorzaken hebben.
I: Wat kan een oorzaak zijn van vergrote lymfeklieren?

A
Bacteriën zorgen dat de lymfevaten verstopt raken, waardoor de weefselvloeistof de lymfeklieren niet kan verlaten en de klieren dus groter worden.
B
De lymfeklieren moeten in korte tijd meer witte bloedcellen maken om de bacteriën te bestrijden, daardoor worden ze groter.
C
Doordat de lymfeklieren extra veel weefselvloeistof maken om de bacteriën te bestrijden, worden ze groter.
D
De lymfeklieren verzamelen al het besmette weefselvloeistof, als er veel bacteriën in zit dan duurt het even voordat het gefilterd is. Hierdoor zwelt de lymfeklier op.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions


T1: Juist of onjuist:
1: In weefselvloeistof zitten afvalstoffen van de cellen opgelost.
2: Na het drinken van een biertje zorgen de nieren dat de alcohol onschadelijk wordt gemaakt.
A
1:Onjuist 2: Juist
B
1: Juist 2: Juist
C
1: Onjuist 2: Onjuist
D
1: Juist 2: Onjuist

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions


Om te bepalen of een kind aan taaislijmziekte lijdt kan een zweettest gedaan worden. Bij taaislijmziekte heeft een kind namelijk veel meer zout in zijn zweet dan normaal. 
T2: Van welk uitscheidingsorgaan wordt bij de zweettest gebruik gemaakt door de artsen?
A
Longen
B
Lever
C
Nieren
D
Huid

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions


Door het gebruik van EPO worden meer rode bloedcellen aangemaakt. 

T1: Waar worden deze rode bloedcellen uiteindelijk weer afgebroken? 
A
Nieren
B
Longen
C
Lever
D
Huid

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Slagader
Ader
Naar het hart toe
Van het hart af
Dikke gespierde wand
Dunne slappe wand
Kleppen over de gehele lengte
Kleppen alleen bij het hart
Bloed stroomt snel
Bloed stroomt langzaam
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk
Liggen vaak dieper

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de juiste namen naar de juiste plek. Er blijven vakjes open.
hoofdslagader
aorta
armslagader
leverslagader
nierslagader
leverader
beenslagader
nierader
poortader
poortslagader
onderste holle ader
bovenste holle ader 
longader
longslagader

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de juiste woorden naar de juiste plek. Er blijven woorden over. (T1)
insuline
fribriogeen
gal
adrenaline 
glucagon
glycogeen

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions