5V Thema 4 DNA basisstof 6 les 10

Genetische variatie

mutaties
recombinatie
crossing over
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Genetische variatie

mutaties
recombinatie
crossing over

Slide 1 - Slide

Wat is een mutatie?


Een plotselinge verandering aan de dna sequentie. 

Slide 2 - Slide

puntmutaties

Slide 3 - Slide

Genoommutatie
  • Aantal chromosomen in een cel verandert 
  • Bij vorming geslachtscellen
  • Non-disjunctie:
- Tijdens meiose I blijft een paar homologe        chromosomen aan elkaar 
- Tijdens meiose II gaan de beide chromatiden    van een chromosoom niet uit elkaar. 

Meestal is de zygote niet levensvatbaar, wel bij bijv Trisomie 21: syndroom van Down.

Slide 4 - Slide

Genoommutatie
Karyogram Syndroom van Down
Trisomie 21
Hierdoor een kenmerkend uiterlijk en vaak een achterstand in geestelijke ontwikkeling.

Slide 5 - Slide

Bedenk oorzaken van een mutatie

Slide 6 - Open question

Oorzaak mutaties
  • Spontaan
  • Mutagene stoffen: asbest, sigaret
  • Mutagene straling: rontgenstraling, UV straling
  • 2011: fukushima explosie in kerncentrale -> radioactieve straling

Slide 7 - Slide

In welke cellen kan een mutatie de grootste uitwering krijgen, in lichaamscellen of in geslachtscellen?
A
in geslachtscellen
B
in lichaamscellen

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

DNA-repairsysteem
Continu mutaties opgespoord en gerepareerd door het DNA-repairsysteem

Tijdens de replicatie:
  • DNA-polymerase merkt verkeerd ingebouwde of kapotte nucleotiden op 
  • Nuclease knipt foute nucleotide er uit
  • DNA polymerase bouwt juiste nucleotide in
  • Ligase plakt het nieuwe aan het oude DNA. 

Slide 10 - Slide

DNA-repairsysteem

Slide 11 - Slide

DNA-repairsysteem
Suppressorgenen:
  • leggen celcylcus stil als DNA-schade niet tijdig hersteld is
  • voorkomen dat dochtercellen zelfde DNA-schade krijgen
 Twee manieren: 
  • eiwitten, gemaakt door expressie van het suppressorgen, voorkomen celdeling
  • cel ondergaat apoptose bij teveel schade

Slide 12 - Slide

Effecten van mutaties
Geen gevolgen als:
  • gen niet actief
  • werking eiwit veranderd niet door mutatie
  • mutatie op  recessief allel
  • in niet coderend gebied

Slide 13 - Slide

Effecten mutaties
Soms positief effect ->vergroting van levenskans.
Evolutie komt door positieve mutaties.

Negatief effect: Geslachtscel, bevruchte eicel of cel van embryo-> groot effect.
In tumorsupressorgen of in proto-oncogen (oncogen)

Slide 14 - Slide

Ontstaan van kanker
  • Mutatie in een suppressorgen 
  • Geen rem meer op de celcyclus/deldeling; rem is stuk
  • Schade aan DNA niet meer hersteld
  • De cel kan schade niet repareren of ondergaat geen apoptose en zo komen er steeds meer cellen met DNA-schade bij.


Slide 15 - Slide

Ontstaan van kanker
  • Proto-oncogenen: coderen voor eiwitten die celgroei en de celdifferentiatie stimuleren 
  • Door mutatie of toename van genexpressie verandert proto-oncogen in een oncogen
  • Leidt tot abnormaal snel groeien en delen van de cel: het gaspedaal is stuk en de deling gaat sneller

Slide 16 - Slide

Kwaadaardige tumor
  • Hoge delingssnelheid cellen
  • Verstoren de bouw  van weefsels en er worden bloedvaten aangelegd
  • Cellen kunnen losraken van een kwaadaardige tumor en uitgroeien tot secundaire tumoren. Dit noemen we uitzaaiingen, of metastasen

Slide 17 - Slide

Huiswerk


Lees blz. 117/118
Maak opdracht  46 en 47
 Test jezelf BS 6 
Oefen verder op biologiepagina.nl

Slide 18 - Slide

Genetische variatie
Genetische variatie onstaat door:

* mutaties
* recombinatie
* crossing-over

Slide 19 - Slide

Recombinatie; tijdens vorming geslachtscellen en bevruchting ontstaan nieuwe combinaties van allelen.

Slide 20 - Slide

Crossing over tijdens meiose I
  • chromatiden twee homologe chromatiden verstrengelen
  • ontstaan breuken
  • afgebroken chromosoomdeel hecht aan andere chromatiden van paar
  • chromosoom bevat allelen van twee verschillende ouders

Slide 21 - Slide

Haplotype
De combinatie van allelen op één chromosoom is het haplotype.
Een diploïde cel heeft dus 2 haplotypes van elk chromosoom. 

Slide 22 - Slide

Crossing-over
Bij crossing-over worden stukken DNA van homologe- chromosomen uitgewisseld tijdens de meiose.

Chromosomen krijgen een nieuwe combinatie van allelen (= nieuw haplotype

Slide 23 - Slide

Crossing over tijdens meiose

Slide 24 - Slide

Wanneer vindt crossing-over plaats?
A
Voortplanting
B
Meiose
C
Celdeling
D
Mitose

Slide 25 - Quiz

Welke mutaties hebben veelal grotere gevolgen?
A
Mutaties in DNA van lichaamscellen
B
Chromosoommutaties in DNA van geslachtscellen
C
Mutaties in niet-coderend DNA
D
Puntmutaties in coderend DNA

Slide 26 - Quiz

Huiswerk



Maak opdracht  43 t/m 47

Slide 27 - Slide