Van SMART Doelen naar Plan van Aanpak


Doelen SMART en Plan van aanpak
1 / 15
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson


Doelen SMART en Plan van aanpak

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
- SMART doelen
- Plan van aanpak







          

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:

  • Kan ik het begrip ‘SMART doelen uitleggen.
  • Kan een plan van aanpak op basis van de 5 w's formuleren voor het behalen van doelen van de klant





 

Slide 3 - Slide

SMART
Van Inventarisatie van wensen en behoeften ga je naar doelen. 
Doelen formuleren we SMART:

S= specifiek
M= meetbaar
A= acceptabel
R= realistisch
T= tijdsgebonden

Slide 4 - Slide

S= specifiek

> Wat wil je bereiken?
> Wie zijn erbij betrokken?
> Waar vindt het plaats?
> Wanneer vindt het plaats?
> Waarom wil je dit bereiken?

Slide 5 - Slide

M = meetbaar

> Hoeveel ga je doen of moet gedaan worden?
> Hoe kun je dat meten?
> Welk resultaat levert dat op?

A= acceptabel

> Is het doel aanvaardbaar: staat klant achter het doel?
 > Is het doel logisch gebaseerd op huidige of eerdere omstandigheden, gebeurtenissen of gedragingen?
 > Is er voldoende draagvlak om het doel te bereiken: staan andere betrokkenen achter het doel?

Slide 6 - Slide

R =  realistisch

> Is het doel haalbaar?
> Is het plan uitvoerbaar: zijn de stappen richting het doel aanvaardbaar en haalbaar voor alle betrokkenen?
> Zijn de kennis, mogelijkheden en middelen aanwezig om het doel te behalen?
> Is het doel niet te eenvoudig te behalen (waardoor bepaalde acties niet nodig zijn) 
> Is het doel relevant, oftewel zinvol voor je klant?

Slide 7 - Slide

T = tijdgeboden

> Wanneer starten de activiteiten?
> Wanneer worden de acties beëindigd?
> Wanneer is het doel behaald?

Slide 8 - Slide

Van doel naar plan van aanpak
5 W+H-vragen:

Wie: voor welke klant en wie zijn er betrokken bij de uitvoering?  
Wat: welke activiteiten worden uitgevoerd?
Waarom: Aanleiding voor het project (redenen, probleem, kans)
Wanneer: op welke dagen en tijden worden de activiteiten uitgevoerd?
Waarmee: welke middelen zijn nodig en hoe kom je daaraan? 
Hoe

Slide 9 - Slide

Waarom
Aanleiding voor het project (redenen, probleem, kans)

Slide 10 - Slide

Wat
- Doelstelling
- Beoogde effecten
- Eindresultaat en tussenresultaten (mijlpalen)
- Afbakening (wat er wel en niet binnen de scope van het project valt)

Slide 11 - Slide

Wie
  • Analyse van betrokken belangengroepen
  • Projectorganisatie met rollen, verantwoordelijkheden, projectcommunicatie- en rapportageafspraken.

Slide 12 - Slide

Waarmee
Informatie over benodigd budget, uren, mensen, en middelen

Slide 13 - Slide

Hoe/werkwijze
  • Aanpak
  • Activiteiten

Slide 14 - Slide

Wanneer
Fasering met mijlpalen per fase

Slide 15 - Slide