H7 les 3

H7
Les 3
AK - week 22
1 / 30
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

H7
Les 3
AK - week 22

Slide 1 - Slide

Deze les gaat over §7.3 
Stad of platteland?


Slide 2 - Slide

Lesdoel
  • Je kunt uitleggen wat de kenmerken zijn van het platteland/ landelijk gebied. 
  • Je weet welke stedelijke gebieden er in Nederland zijn.

Slide 3 - Slide

Stad of platteland?

Slide 4 - Slide

Kenmerken van het platteland
  • weinig bebouwing 
  • veel open ruimte
  • veel ruimte voor landbouw, natuur en recreatie 
  • weinig voorzieningen: een supermarkt, bakker en slag wel, maar een H&M of een Only is er niet 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Opdracht 
Je maakt 2 lijstjes in notities.
Lijstje 1: Voordelen van de stad en nadelen van de stad
Lijstje 2: Voordelen van het platteland en nadelen van het platteland. 

Maak een screenshot van deze 2 lijstjes en voeg de foto op de volgende slide toe.  

Slide 7 - Slide

Voor en nadelen van de stad en het platteland.

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Video

Stedelijk gebied
Een gebied waarin allemaal steden zitten die aan elkaar vastgegroeid zijn. 
Voorbeeld: De Randstad
Bestaat uit: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht en alle dorpen en steden die ertussen liggen. 
Op het plaatje hiernaast is dit goed te zien aan de zwarte lijntjes.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

In steden zijn vaak veel meer voorzieningen dan in de stad. 

Maar heb je die ook echt nodig?

Slide 13 - Slide

Schrijf voorzieningen op die jullie gezin belangrijk vindt. Wat heb jij echt nodig op de plek waar je woont? Wat hebben je ouders nodig? Of wat hebben je broers of zussen nodig?
Maak hier een lijstje van. Schrijf ook de reden op waarom die voorzieningen voor die persoon zo belangrijk is.

Slide 14 - Open question

De huizenprijzen
tussen stad en platteland verschillen enorm
tussen stedelijke gebieden verschillen enorm
kijk maar op Funda 
Ga op zoek met verschillende kenmerken.

Op de volgende slide staat de Funda opdracht ;-)

Slide 15 - Slide


Kies 3 gemeentes uit ver uit elkaar in Nederland. Zoek op Funda een huis dat jij mooi vindt ter waarde van (ongeveer) de gemiddelde woningwaarde in de gemeentes die je hebt uitgekozen. Plak printscreens bij deze slide.

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Video

Hierna veel oefenvragen
Succes

Slide 18 - Slide

Verhuizen van de ene woonplaats naar de andere woonplaats heet?
A
Urbanisatie
B
Migratie
C
Agglomeratie
D
Suburbanisatie

Slide 19 - Quiz

Een gebied met weinig bebouwing en veel open ruimte noem je?
A
Stad
B
Verstedelijking
C
Landelijk gebied
D
Agglomeratie

Slide 20 - Quiz

Een kenmerk van een landelijk gebied is?
A
Er zijn veel voorzieningen
B
Verstedelijking
C
Agglomeratie
D
Er zijn weinig voorzieningen

Slide 21 - Quiz

De groei van dorpen op het platteland door migratie vanuit een stad noem je?
A
Suburbanisatie
B
Urbanisatie
C
Stadsgewest
D
Randstad

Slide 22 - Quiz

Nieuwbouwwijken die aan een grote stad vast zijn gegroeid noem je?
A
Dorpen
B
Stadsgewesten
C
Voorsteden
D
Randstad

Slide 23 - Quiz

Een stad met daaraan vastgegroeide dorpen en voorsteden noem je?
A
Een stadsgewest
B
Een agglomeratie
C
De centrale stad
D
Een stedelijk gebied

Slide 24 - Quiz

Hoe noem je de belangrijkste stad van het stadsgewest?
A
De randstad
B
De centrale stad
C
Het stedelijk gebied
D
Re-urbanisatie

Slide 25 - Quiz

Een stad met voorsteden eromheen die onderling veel contact met elkaar hebben noem je?
A
Stadsgewest
B
Stedelijk gebied
C
Agglomeratie
D
Randstad

Slide 26 - Quiz

Als na jaren van daling het aantal inwoners van een stad weer stijgt noem je dat?
A
Urbanisatie
B
Suburbanisatie
C
Re-urbanisatie
D
Verstedelijking

Slide 27 - Quiz

Als stadsgewesten (bijna) aan elkaar vastgegroeid zijn noem je dat?
A
Agglomeratie
B
Landelijk gebied
C
Een stedelijk gebied
D
De Randstad

Slide 28 - Quiz

Hoe noem je Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht samen?
A
Stadsgewest
B
De Randstad
C
Agglomeratie
D
Het Groene hart

Slide 29 - Quiz

Wat geeft het begrip bevolkingsdichtheid aan?
A
Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante kilometer
B
Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante meter
C
Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante centimeter
D
Het gemiddelde aantal huizen per vierkante kilometer

Slide 30 - Quiz