poser des questions

maak de volgende zin op zoveel mogelijk manieren vragend:
Il a acheté un nouveau vélo.
1 / 10
next
Slide 1: Open question
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

maak de volgende zin op zoveel mogelijk manieren vragend:
Il a acheté un nouveau vélo.

Slide 1 - Open question

Maak 2x een vraag: gebruik het vraagwoord tussen haakjes en gebruik inversie en est-ce que
Vous allez rendre visite à Pauline. (quand)

Slide 2 - Open question

maak een vraag: gebruik het vraagwoord tussen haakjes.
Les élèves n'écoutent pas le professeur. (pourquoi)

Slide 3 - Open question

Maak de volgende zin op zoveel mogelijk manieren vragend.
Jean et Marie ont habité à New York.

Slide 4 - Open question

Maak 2x een vraag: 1x met est-ce que en 1x met inversie. Gebruik het vraagwoord tussen haakjes.
Il a fait ses devoirs. (quand)

Slide 5 - Open question

Welke vraag klopt grammaticaal niet?
A
Est-ce que Jean parle français?
B
Jean parle français?
C
Parle-Jean français?

Slide 6 - Quiz

Welke zin is correct?
A
À Paris il a habité pendant un an.
B
Il a habité à Paris pendant un an.
C
Il a pendant un an habité à Paris.
D
Pendant un an il a habité à Paris

Slide 7 - Quiz

zet de woorden in de goede volgorde:
à-passé-semaines-elle-Bruxelles-a-deux

Slide 8 - Open question

zet de woorden in de goede vogorde:
ai-une-écrit-je/j'-lettre-président-au

Slide 9 - Open question

zet de woorden in de goede volgorde:
nous-continué-à-jeux vidéo-jouer-avons-aux-hier soir

Slide 10 - Open question