2.1 sociale ongelijkheid

Hoofdstuk 2: 'de samenleving en verschillen'
Sociale ongelijkheid
1 / 40
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

Items in this lesson

Hoofdstuk 2: 'de samenleving en verschillen'
Sociale ongelijkheid

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
  • Verhouding
  • Sociale ongelijkheid
  • Opdrachten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Verhouding
Verhouding verwijst naar de wijze waarop mensen zich van elkaar onderscheiden en tot elkaar verhouden en de manier waarop samenlevingen in sociale zin vormgeven aan deze verschillen. Het verwijst ook naar onderlinge betrekkingen tussen staten.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Sociale ongelijkheid
Sociale ongelijkheid is een situatie waarin verschillen tussen mensen, al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en die leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaarde zaken, van waardering en behandeling.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Sociale ongelijkheid en discriminatie
  • Discriminatie is ongelijke behandeling in gelijke gevallen
  • Niet bij alle vormen van sociale ongelijkheid is sprake van discriminatie

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Soorten sociale ongelijkheid
1.  economische hulpbronnen
Geld & bezit

 
2. Sociale hulpbronnen 
Netwerk & connecties

3.  symbolische hulpbronnen
Status, aanzien en talent

4.  politieke hulpbronnen
Macht en gezag 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Sociale stratificatie
De verdeling van de maatschappij in groepen aan de hand van de maatschappelijke positie. 
Tussen deze groepen bestaat sociale ongelijkheid

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Maatschappelijke ladder
Indeling op basis van bezit, macht en aanzien.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Sociaaleconomische positie
Plek in samenleving op basis van inkomen.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Welke beroepen worden meer en welke beroepen worden minder gewaardeerd?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Beroepen- en functiesegregatie

Sommige beroepen worden gezien als typisch vrouwelijk en andere als typisch mannelijk. Ook bij functies zien we traditionele opvattingen. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

1

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Glazen plafond
Een onzichtbare barrière waardoor vrouwen maar beperkt kunnen klimmen op de maatschappelijke ladder. Hierdoor is het voor vrouwen lastiger om hogere posities te bereiken.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Sociale mobiliteit
de mogelijkheid om te stijgen of te dalen op de maatschappelijke ladder

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Positietoewijzing
Als je er zelf geen invloed op hebt om hoger op de maatschappelijke ladder te komen.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Positieverwerving
Wat mensen zelf doen om hoger/lager op de maatschappelijke ladder te komen.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Open- en gesloten samenlevingen
Weinig mogelijkheden tot mobilisatie noemen we een gesloten samenleving

veel mogelijkheden tot mobilisatie noemen we een open samenleving

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Maak de volgende opdrachten uit het werkboek:
  • Opdracht 1 blz. 28
  • Opdracht 2 blz. 29
  • Opdracht 3 blz. 29 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Kapitaal en positieverwerving
Kapitaal kan een middel zijn om een betere maatschappelijke positie te verwerven.
Er zijn 3 soorten kapitaal: 
1. Economisch: bezit of inkomen
2. Sociaal: connecties, netwerken, mate van respect.
3. Cultureel: culturele competenties zoals kennis, houdingen, opvattingen en smaak die kenmerkend zijn voor hoge posities.


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Omgevingsfactoren
1. Europeanisering en globalisering
2. Informatisering en digitalisering
3. Veranderende man-vrouw veranderingen
4. Stijging van het opleidingsniveau
5. Ontwikkeling van de postindustriële samenleving
Een aantal veranderingen zijn van toepassing op de sociale (on)gelijkheid: 

Slide 21 - Slide

Benadruk dat sommige groepen profiteren van deze ontwikkelingen en anderen er juist nadeel van ondervinden, bijvoorbeeld in het geval van een  vrouwenquotum.

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Onderwijs
Wat valt je op in de grafiek?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions



Het lager onderwijs bestaat voor het grootste deel uit leerlingen met:
Het lager onderwijs bestaat voor het grootste deel uit leerlingen met:
A
Nederlandse achtergrond
B
Westerse migratie achtergrond
C
Niet-westerse migratieachtergrond

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Werk
Achtergrond
Betaald werk
Werkloos
Nederland
97,5%
2,5%
Westers
95,7%
4,3%
Niet-Westers
92,4%
7,6%
Wat valt je op in de tabel? 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions




Welke conclusie trek je hieruit?
Welke conclusie trek je hieruit?

Slide 26 - Open question

Er is sprake van sociale ongelijkheid. Verschillen tussen mensen hebben gevolgen voor hun kansen in de samenleving.  Mensen met een niet-westerse achtergrond doen het binnen het onderwijs minder goed. Binnen het werkleven zijn mensen met een niet-westerse achtergrond vaker werkloos. 
4

Slide 27 - Video

This item has no instructions


Sociale ongelijkheid?
Jort (15): ‘Ik ben niet geselecteerd voor het talententeam in de regio.
Volgens de trainer ben ik niet lang genoeg. Zo word ik nooit profbasketballer.’
Sociale ongelijkheid? 
Jort (15): ‘Ik ben niet geselecteerd voor het talententeam in de regio. Volgens de trainer ben ik niet lang genoeg. Zo word ik nooit profbasketballer.’
A
Wel
B
Niet

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Sociale ongelijkheid?
Lotte (25): ‘Het bedrijf heeft de baan niet aan mij gegeven maar aan een man.
Waarschijnlijk omdat het bedrijf denkt dat ik snel moeder wil worden en met verlof ga.’
Sociale ongelijkheid? 
Lotte (25): ‘Het bedrijf heeft de baan niet aan mij gegeven maar aan een man. Waarschijnlijk omdat het bedrijf denkt dat ik snel moeder wil worden en met verlof ga.’
A
Wel
B
Niet

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions


Sociale ongelijkheid?
Alisa (27): ‘Ik heb mijn mbo-opleiding nooit afgemaakt.
Daardoor is het lastig voor mij om een baan te vinden.’
Sociale ongelijkheid? 
Alisa (27): ‘Ik heb mijn mbo-opleiding nooit afgemaakt. Daardoor is het lastig voor mij om een baan te vinden.’
A
Wel
B
Niet

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions




De overheid stelt opvang vóór schooltijd verplicht voor kinderen
met een taalachterstand.
De overheid stelt opvang vóór schooltijd verplicht voor kinderen met een taalachterstand.
A
Positietoewijzing
B
Positieverwerving

Slide 31 - Quiz

Invloed van buitenaf. 


Efekan heeft een migratieachtergrond en volgt 2 studies. Hij
heeft zo het gevoel dat hij een betere kans op een baan heeft
dan zijn zus, die dat niet doet.
Efekan heeft een migratieachtergrond en volgt 2 studies. Hij
heeft zo het gevoel dat hij een betere kans op een baan heeft dan zijn zus, die dat niet doet.
A
Positietoewijzing
B
Positieverwerving

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions



De overheid maakt een wet die discriminatie tegen moet gaan.
De overheid maakt een wet die discriminatie tegen moet gaan.
A
Positietoewijzing
B
Positieverwerving

Slide 33 - Quiz

Invloed van buitenaf. 

Slide 34 - Video

This item has no instructions

Iris gaat als eerste van haar familie naar de universiteit. Is hier sprake van sociale mobiliteit?
Iris gaat als eerste van haar familie naar de universiteit. Is hier sprake van sociale mobiliteit?
A
Nee, het gaat hier niet om sociale mobiliteit
B
Ja, via het proces van positietoewijzing
C
Ja, via het proces van positieverwerving
D
Ja, zowel via het proces van positietoewijzing als van positieverwerving

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

3 soorten kapitaal
Kansen worden groter wanneer iemand kapitaal heeft. Er zijn drie soorten:
  • economisch kapitaal; (financieel) bezit of hoog inkomen
  • sociaal kapitaal; connecties, netwerken, etc.
  • cultureel kapitaal; culturele competenties, kennis, houdingen, opvattingen en smaak die passen bij hoge sociale posities

Slide 36 - Slide

pagina 51

Slide 37 - Video

This item has no instructions

Slide 38 - Video

This item has no instructions

Elitecultuur
Mensen met meer bezit, macht en aanzien.

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Massacultuur
Mensen met minder bezit, macht en aanzien.

Slide 40 - Slide

This item has no instructions