Week 2: paragrafen 2.1, 2.4, 11.1, 11,2, 11.4.1

• Biologie
• MBO
• Studiejaar 1

Vandaag: week 2 

• bespreken opdrachten 3, 4, 5 van hoofdstuk 1
• nieuwe lesstof:  hoofdstuk 2    2.1 en 2.4

• biologiepracticum 3 voorbereiden

Leerdoelen van vorige week gehaald?

1. de verschillende beroepen van analist noemen waarvoor biologie een belangrijk vak is.
   
2. beschrijven waarmee diverse richtingen binnen de biologie zich bezighouden.
   
3. de zeven kenmerken van leven beschrijven.
   
4. de werking van een lichtmicroscoop benoemen.

Cellen §2.1 en §2.4

Leerdoelen 

1. De bouw en functie van de cel kunnen benoemen.

2. Verschillen tussen de celtypen prokaryoten en eukaryoten kunnen benoemen. 

Cytologie

Cytos=cel                   logos=leer

Celonderdelen van een dierlijke cel:

• Celmembraan
  
• Cytoplasma
  
• Kern
  
• Organellen
  

Celtypen

Pro=voor                                 karyon=kern

Eén DNA molecule

DNA is ligt niet binnen een kernmembraan

Bacteriën

Rijk van Monera=

    ééncelligen zonder

    celkern

Eukaryoot

1. Heeft een kern met kernmembraan
2. Is groter dan een prokaryoot
3. Zijn meer gespecialiceerd door organellen

Voorbeelden van Eukaryoten: Dierlijke en plantencellen

Prokaryoot

1. DNA ligt los in het cytoplasma
2. Kleiner dan eukaroten
3. Minder gespecialiseerd, geen organellen

Voorbeeld van een prokaryoot: Bacterien 

Virussen

• Zijn geen cellen
• Hebben een gastheer nodig
• Zitten tussen levend en levenloos

Afmetingen van cellen

1 meter is 10 decimeter

1 decimeter is 10 cm

1 centimeter is 10 millimeter

1 millimeter is 1000 micrometer (µm)

1 micrometer is 1000 nanometer (nm)

Plantencel

Ongeveer 100 µm groot

Bacterie

Ongeveer 1 µm groot

Inzoomen op micro-organismen

Bacteriën onder de microscoop

Microscopie van bacteriën

• Gebruik de 1000x vergroting (100x objectief)
• Immersie olie voorkomt verstrooing van het licht
• Schoonmaken met lenspapier na gebruik 

Nu maken/huiswerk

Lezen §2.1 en §2.4 

Maken opdrachten   8 t/m 11 blz. 39

Week 2 les 2

Korte herhaling

Bespreken H2 opdracht  4, 6 t/m 9 van p. 43

§12.1 en §12.2

Bespreken opdrachten

4, 6 t/m 9 pagina 43

Wat zijn de 3 verschillen tussen eukaryoten en prokaryoten?

Hoeveel mm gaan er in een meter?

1. 10
2. 100
3. 1000
4. 10.000

Hoeveel µm is 1 mm?

1. 10
2. 100
3. 1000
4. 10.000

Welke micro-organismen ken je al?

• Bacteriën
• Schimmels/gisten
• Parasieten
• Algen
• Virussen

Micro-organismen

Microbiologie= de wetenschap die micro-organismen bestudeert

Pathogenen= Schadelijke micro-organismen

Nuttige micro-organismen

• Ontstekingen
• Voedselvergiftiging
• Andere infectieziekten zoals Corona en zwemmerseczeem

• Helpen bij het maken van medicijnen (penicilline, insuline)
• Helpen bij het produceren van voedsel (brood, bier, wijn, kaas, zuurkool)

Richtingen binnen de microbiologie

Virologie bestudeert virussen

Bacteriologie bestudeert bacteriën

Parasitologie bestudeert parasieten (wormen, luizen, teken, mijten)

Medische microbiologie bestudeert pathogenen (ziekteverwekkers)

Levensmiddelen microbiologie bestudeert micro-organismen in levensmiddelen

Biotechnologie is een industriële techniek waarbij micro-organismen worden gebruikt en aangepast om bepaalde producten te verkrijgen (medicijnen, enzymen)

Opdracht/huiswerk

Lezen §12.1 en §12.2

Maken H12 opdracht 1