Basisstof 1 : Eten en gegeten worden. Basisstof 2: Piramide

PO: Eten en gegeten worden
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

PO: Eten en gegeten worden

Slide 1 - Slide

Leerdoelen.
  • Je kunt de voedselrelaties van organismen aangeven.

Slide 2 - Slide

Voedselketen
  • Pijl betekent "wordt gegeten door"

  • Begint met een producent (een organisme met bladgroenkorrels)
  • eindigt met een consument (vleeseter)

Slide 3 - Slide

Voedselweb
  • Verschillende voedselketens door elkaar.
  • Verschillende voedselrelaties samen noem je een voedselweb. 
  • Komt in verschillende gebieden voor. 
  • \pijl betekent "is voedsel voor"

Slide 4 - Slide

Producenten
  • Planten halen anorganische stoffen uit hun omgeving. (CO2 en Water) en door fotosynthese wordt dit omgezet in Glucose en zuurstof. 
  • Hier maakt de plant andere organische stoffen van die hij nodig heeft. 
NB:
Alleen organismen die anorganische stoffen kunnen omzetten in organische stoffen zijn producenten. 

Slide 5 - Slide

Consumenten
  • Organisme die leven van de organische stoffen van andere organisme 

  • De 2e schakel in de voedselketen is altijd een planteneter.
  • Een organisme uit de 3e schakel is vaak een vleeseter. 
  • Dieren die planten en dieren eten zijn alleseters. 

Slide 6 - Slide

Reducenten
Detritus-eters:
  • Breken organisme die niet worden opgegeten af, dit zijn afvaleters. 
Reducenten:
  • breken de resten die weer door hun worden achtergelaten  af 
  • bacteriën en schimmels. 
  • Deze zorgen er voor dat de organische stoffen weer worden omgezet in anorganische stoffen. 

NB:
Planten kunnen deze anorganische stoffen weer opnemen. Hierdoor ontstaat er een kringloop. 

Slide 7 - Slide

Aan de slag:
  • Je gaat zelf een voedselweb maken met behulp van gegevens over organismen
  • je beantwoord vragen aan de hand van je zelfgemaakte voedselweb
  • je werkt in tweetallen.
  • lever je gemaakte werk laatste les van deze week in bij je docent (zie volgende slide)

Slide 8 - Slide

Wat lever je vrijdag in?
Per tweetal:
  • een voedselweb op A4
  • een word-document met daarin de beantwoording van de vragen uit de PO. (zie stencil PO) mag ook op de achterkant van je voedselweb.

Slide 9 - Slide

Een voedselketen begint altijd met:
A
een consument
B
een producent
C
een reducent
D
het is een rondje

Slide 10 - Quiz

Voedselketen; Als de sperwer aan het eind van een voedselketen staat, wat staat er dan aan het begin?
A
de paddenstoel
B
de tor
C
de beukenboom
D
de bosmuis

Slide 11 - Quiz

de voedselketen wordt
A
suikerriet --> kever --> reuzenpad -->vogel
B
suikerriet --> reuzenpad --> kever --> reptiel
C
suikerriet <-- kever <-- reuzenpad <-- reptiel
D
suikerriet --> reuzenpad --> kever --> vogel en reptiel

Slide 12 - Quiz

Deze bacteriën horen bij de reducenten. Wat doen reducenten ook alweer?
A
organische stoffen omzetten in anorganische stoffen
B
anorganische stoffen omzetten in organische stoffen
C
planten omzetten in mineralen
D
stinkende stoffen produceren in slootjes

Slide 13 - Quiz

De reducenten zijn:
A
afvaleters
B
bodemdieren
C
planten
D
bacteriën en schimmels

Slide 14 - Quiz

Basisstof 2: 

Slide 15 - Slide

Leerdoelen:
  1. Je kunt omschrijven wat piramiden van aantallen en van biomassa weergeven. 
  2. Je kunt beschrijven op welke manieren energie uit de voedselketen verdwijnt.

Slide 16 - Slide

Piramide van aantallen
  • In elke schakel van de voedselketen komen minder individuen voor dan in de vorige. 
  • Vaak zijn meer producenten dan consumenten.
Behalve... Bos

Slide 17 - Slide

Piramide van biomassa.
Biomassa -> Het totale gewicht van de organische stoffen in een organisme. 
Biomassa wordt in de volgende schakel altijd kleiner. 
In de onderste piramide kun je dit duidelijk zien. 

Slide 18 - Slide

Energie in de voedselketen
De energie van de zon die via de producenten in de voedselketen komt, gaat niet allemaal naar de volgende schakel in de voedselketen. Een deel verdwijnt door verbranding en een deel wordt afgebroken door reducenten. Voor elke volgende schakel in de voedselketen blijft dus minder energie over. 

Slide 19 - Slide

In een voedselketen verdwijnt energie door :
A
verbranding en uitpoepen onverteerbare stoffen
B
fotosynthese en uitpoepen onverteerbare stoffen

Slide 20 - Quiz

Welke schakel heeft de meeste biomassa?
A
watervlooien
B
baars
C
algen
D
snoek

Slide 21 - Quiz

per schakel neemt de energie in de voedselketen
A
toe
B
af

Slide 22 - Quiz

In een piramide van biomassa wordt de biomassa in elke volgende schakel groter.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Verwerking
Maken opdrachten basisstof 1 en 2.
Maken test jezelf. 
Samenvatting schrijven.
Herhaling: Biologie met Joost op de volgende slide.  

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video