Paragraaf 3.2 Veranderingen in oude arbeiderswijken

Veranderingen in oude arbeiderswijken
Par. 3.2
1 / 26
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Veranderingen in oude arbeiderswijken
Par. 3.2

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Paragraaf 3.2 Veranderingen in oude arbeiderswijken


Waarom gaat het met sommige wijken beter dan met andere wijken?

Slide 2 - Slide

Veranderingen op de arbeidsmarkt
Bewoners arbeiderswijk:
  • mensen met een lage opleiding en een laag loon -> Ze doen eenvoudig werk
  • Steeds meer automatisering
  • veel mensen raken hun baan kwijt doordat hun soort werk verdwijnt
    => dit heet structurele werkloosheid

In arbeiderswijk bleven mensen met laag inkomen achter omdat:
  • mensen met betere opleiding verdienden meer geld
  • zij verhuisden naar een betere woonwijk

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Moeizame integratie
Integratie = actief meedoen aan de samenleving

  • Veel gastarbeiders kwamen naar NL om eenvoudig werk te doen. Zij wonen vaak bij elkaar in oude arbeiderswijken. Ze intergeerden niet goed, spraken de Nederlandse taal niet goed genoeg. Ze vinden daardoor moeilijk ander werk.
  • Ook nu is het moeilijk voor jongeren met een Turkse of Marokkaanse achtergrond om werk te vinden. Ze worden vaak gediscrimineerd bij sollicitaties.
  • Veel oude arbeiderswijken worden bewoond door mensen met een Niet-Nederlandse achtergrond. 

Slide 5 - Slide

Slechte leefbaarheid
In wijken met hoge werkloosheid is veel armoede. 
Gevolg = slechte leefbaarheid =>
  • Sociale cohesie/samenhang is slecht. Er is weinig contact onderling, mensen blijven binnen hun eigen groep.
  • sociale onveiligheid is hoog: onderhoud van huis en straat is slecht, hangjongeren, vernielingen -> niemand voelt zich verantwoordelijk.
  • Dit komt doordat er weinig sociale cohesie is.
  • Wie de kans heeft verhuisd naar andere woonwijk

Slide 6 - Slide

Ongezonde welvaart
Verschillen en overeenkomst tussen Nigeria en NL:

- In Nigeria hebben arme mensen soms honger omdat er helemaal geen voedsel is.
- In Nederland kunnen mensen die geen eten kunnen betalen, gratis eten krijgen bij een voedselbank. 
-In welvarende landen hebben arme mensen vaker overgewicht en een ongezonde leefstijl. Dat leidt tot welvaartsziekten. 
- Door ziekte heb je weer minder kans op werk. Net als in Nigeria bestaat in Nederland dus ook een cirkel van armoede.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Aan het werk

Maak daarna de opdrachten:
2   3  4  5  en 6 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Herhaling 
Paragraaf 3.2
Veranderingen in oude arbeiderswijken

Slide 11 - Slide

Wat is integratie?

Slide 12 - Open question

Leefbaarheid is...
A
geschiktheid van je huis om er goed te leven
B
geschiktheid van een wijk om er goed te leven
C
geschiktheid van de stad om er goed te leven
D
geschiktheid van de regio om er goed te leven

Slide 13 - Quiz

Wat is geen voorbeeld van sociale onveiligheid?
A
Spullen vernielen
B
Inbraken
C
Afval dumpen in de wijk
D
Hangjongeren

Slide 14 - Quiz

Wat is sociale cohesie?
A
Hoe goed mensen met elkaar verbonden zijn
B
Hoe sociaal mensen zijn naar vreemden
C
Hoe betrokken je bent bij de wijk.
D
Hoe goed je samenwerkt met de gemeente

Slide 15 - Quiz

Waar is sociale cohesie het grootst?
A
In de stad
B
In grotere dorpen
C
Op het platteland
D
Overal in Nederland even hoog.

Slide 16 - Quiz

Hoe ontstaat structurele werkeloosheid in Nederland?
A
Door automatisering
B
Mensen willen bepaald werk niet meer uitvoeren
C
Het verdwijnen van werk naar andere landen
D
Niet iedereen hoeft meer te werken

Slide 17 - Quiz

De verbondenheid die mensen met elkaar voelen door gezamenlijke activiteiten en gesprekken noem je...
A
integratie
B
welzijn
C
sociaal-economische status
D
sociale cohesie

Slide 18 - Quiz

Wat zijn welvaartsziekten?

Slide 19 - Mind map

Het opleidingsniveau is een voorbeeld van ...
A
buurtkenmerken
B
bewonerskenmerken

Slide 20 - Quiz

Dit zijn kenmerken van achterstandswijken
A
hoge werkloosheid, veel koopwoningen en drugsoverlast
B
weinig sociale cohesie, veel welvaartsziektes en veel koopwoningen
C
mensen met weinig opleiding, een slechte gezondheid en a-sociaal gedrag
D
hoge autodichtheid, weinig voorzieningen en hoge sociaaleconomische status

Slide 21 - Quiz

Integratie of segregratie?
A
Integratie
B
Segregratie

Slide 22 - Quiz

Integratie of segregratie?
A
Integratie
B
Segregratie

Slide 23 - Quiz

Wat is het verband tussen opleidingsniveau en structurele werkloosheid

Slide 24 - Open question

Wat is het verband tussen sociale cohesie en achterstandswijken

Slide 25 - Open question

Waarom hebben mensen in achterstandswijk vaak een slechte leefstijl

Slide 26 - Open question