2.2-1 Planten- en dierencellen 4V 2425

2.1 Menselijke en dierlijke cellen

1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2.1 Menselijke en dierlijke cellen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Hoe is een menselijke (dierlijke!) cel opgebouwd?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Dierencellen 
celmembraan:
begrenzing van de cel, regelt wat er in- en uit gaat 

(dit nummer ontbreekt, geef het zelf aan met een *)

Slide 5 - Slide

Bouw
 celmembraan

Slide 6 - Slide

Fosfolipiden: vetachtige stoffen met een fosfaatgroep. Stoten water af: scheiden water in de cel van het water om de cel heen.

Slide 7 - Slide

Eiwitmoleculen: 
* transporteiwitten voor het doorlaten van stoffen de cel in of uit
* receptoreiwitten voor het opvangen van informatie (stoffen)

Slide 8 - Slide

Celmembraan: selectief permeabel/ semipermeabel
Niet alle stoffen kunnen het membraan passeren.

Slide 9 - Slide

Dierencellen 
cytoplasma: inhoud van de cel inclusief  organellen

Slide 10 - Slide

Dierencellen 
celkern:
bevat het erfelijk materiaal (DNA) in de vorm van chromosomen 

Slide 11 - Slide

Dierencellen 
kernmembraan: omgeeft de kern

Slide 12 - Slide

Dierencellen 
ribosoom:
maken eiwitten (2.2)

Slide 13 - Slide

Dierencellen 
mitochondrium:
energiecentrale van de cel: hier wordt glucose afgebroken mbv O2, dit levert energie op (ATP) en CO2

Slide 14 - Slide

Dierencellen 
endoplasmatisch reticulum:
transportstelsel van membranen 

Slide 15 - Slide

Dierencellen 
golgisysteem:
transportstelsel dat eiwitten bewerkt en blaasjes afsnoert zoals lysosomen/ transportblaasjes (par4)

Slide 16 - Slide

Dierencellen 
transportblaasje:
blaasje met verpakte eiwitten

Slide 17 - Slide

Dierencellen 
lysosoom:
blaasje omgeven door een membraan waar enzymen in zitten voor de afbraak van stoffen en oude organellen

Slide 18 - Slide

Dierencellen 
structuureiwitten:
geeft stevigheid aan de cel en richting aan transportprocessen.

Slide 19 - Slide

Bekijk BINAS 79C
Welke ontbreekt?

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Plantencellen 
celmembraan ✔
celkern ✔
kernlichaampje ✔
kernmembraan ✔
chromosoom ✔
ribosoom ✔
mitochondrium ✔


glad er ✔
ruw er ✔
golgi-systeem ✔
lysosoom ✔
tranportblaasje ✔
celskelet ✔
centrosoom X

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Plantencellen 
Celwand: extracellulaire laag, gemaakt van cellulose of lignine (houtstof).
Geeft de plantencel vorm en stevigheid.

Slide 24 - Slide

Plantencellen 

Slide 25 - Slide

Plantencellen 
(centrale) vacuole:
grote blaas (membraan) met water en opgeloste stoffen (bijv. kleurstoffen)

Slide 26 - Slide

Plantencellen 
bladgroenkorrels/ chloroplasten: hier vindt fotosynthese plaats.
Groene plastide.

Slide 27 - Slide

Plantencellen 
andere plastiden: amyloplasten: opslag zetmeel
chromoplasten: kleurstofkorrels (geel - rood)

Slide 28 - Slide

Plastiden
Plastiden kunnen in het leven van een plant veranderen van de een naar de ander.

Slide 29 - Slide


A
chloroplast naar amyloplast
B
chromoplast naar chloroplast
C
chloroplast naar chromoplast
D
amyloplast naar chromoplast

Slide 30 - Quiz

Plant of dier?

Slide 31 - Slide

Lesdoel
6. Je benoemt en herkent de functies van de onderdelen van een menselijke en dierlijke cel.
7. Je benoemt en herkent de functies van de onderdelen van een plantaardige cel.


Slide 32 - Slide

Huiswerk
Zie studiewijzer.



Slide 33 - Slide