Module 2 Hoofdstuk 2

Geef de formule voor de prijselasticiteit
1 / 26
next
Slide 1: Open question
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Geef de formule voor de prijselasticiteit

Slide 1 - Open question

Geef de formule voor de inkomenselasticiteit

Slide 2 - Open question

Wanneer de prijselasticiteit -0.5 is, spreken we dan van inelastisch of elastisch?

Slide 3 - Open question

De inkomenselasticiteit is 5, van wat voor goed is hier sprake?

Slide 4 - Open question

Totale kosten 
GVK
Marginale kosten 
Totale opbrengst 
GCK
TVK + TCK 
TVK / Q 
Verschil TK / verschil Q 
p x q 
TCK / q 

Slide 5 - Drag question

TK = q2 + 500, de gemiddelde totale kosten bij 10 stuks zijn
A
€10
B
€50
C
€60
D
€600

Slide 6 - Quiz

TK = 5q2+500. De gemiddelde variabele kosten bij 20 stuks zijn:
A
€25
B
€100
C
€125
D
€400

Slide 7 - Quiz

TK = 0.5q2+500. Bij 50 stuks zijn de vaste kosten per product.
A
€10
B
€25
C
€500
D
€1.250

Slide 8 - Quiz

Winstmaximalisatie
Winst berekenen door TO - TK = TW 

Maximale winst wordt behaald bij het punt waar de marginale opbrengst de marginale kosten kruisen.
Zie volgende afbeelding

Slide 9 - Slide

MO-Lijn kruist de MK - lijn in q2. Bij een productie van q2 wordt er maximale winst behaald. 

Slide 10 - Slide

Maximale winst 

Het punt waar maximale winst wordt behaald is altijd te vinden door de marginale opbrengsten gelijk te stellen aan de marginale kosten. 
Break Even 

Als we over break even spreken zijn de kosten gelijk aan de opbrengsten. Er wordt dan geen winst en geen verlies gemaakt. 
TO = TK 
GO = GTK 
MO = GTK 

Slide 11 - Slide

Bekijk de afbeelding. Bij welke hoeveelheid is de winst maximaal?
A
10 stuks
B
20 stuks
C
40 stuks
D
80 stuks

Slide 12 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Het break evenpunt ligt bij
A
10 stuks
B
20 stuks
C
40 stuks
D
80 stuks

Slide 13 - Quiz

Maken opdracht 27 

Slide 14 - Slide

Het aanbod

Voor de aanbieders is er ook een vergelijking die de relatie tussen de prijs en de (aangeboden) hoeveelheid weergeeft: de aanbodfunctie


Slide 15 - Slide

De aanbodfunctie

De algemene vorm van de aanbodfunctie is:

qa = ap - b

De coëfficiënt 'a' is positief, dus als de prijs stijgt zal de aangeboden hoeveelheid stijgen.

De 'b' is meestal negatief, omdat er een een bepaalde prijs tot stand moet komen voordat er wordt aangeboden.

    
      
      
        
      
      
   

    2

   
     
       
          Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
       
     
   

   
   
     
       
          Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
       
     
   

   
     
       
          Differentiëer
       
     
     

       
         
            Differentiëer
         
         
         

         
            Instellingen
         
       
     
   


   
   
     
 
   
   
   

   
   
   
     
       
         
       
     
   
 

   
   

   
   

   
   

   
  
 

 
 
 
   
   
   
     
       
       
       
 
   
   
    Slide
 
 
       
       
     
   
 
   
   
   
   
   
   
 
 

    
      
      
        
      
      
   

    2

   
     
       
          Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
       
     
   

   
   
     
       
          Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
       
     
   

   
     
       
          Differentiëer
       
     
     

       
         
            Differentiëer
         
         
         

         
            Instellingen
         
       
     
   


   
   
     
 
   
   
   

   
   
   
     
       
         
       
     
   
 

   
   

   
   

   
   

   
  
 

 
 
 
   
   
   
     
       
       
       
 
   
   
    Slide
 
 
       
       
     
   
 
   
   
   
   
   
   
 
 

Slide 16 - Slide

Voorbeeld aanbodlijn tekenen

Gegeven is de volgende aanbodfunctie:

qa = 10p - 200

Teken deze aanbodlijn.

Slide 17 - Slide

Uitwerking

Om aanbodlijn te tekenen, bepalen we 2 punten:

Ten eerste:

qa = 0  0 = 10p - 200  10p = 200

p = 20

Ten tweede: willekeurige p invullen; bijv. p = 50

qa  = 10 x 50 - 200 = 300


Slide 18 - Slide

Producentensurplus 
Sommige producenten willen ook onder de marktprijs produceren. Dit is het producentensurplus. 

Aanbodlijn heeft een stijgend verloop, hogere prijs, meer winst dus meer aanbod. 

Slide 19 - Slide

De winst is maximaal als het verschil tussen de MO en MK maximaal is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

De totale winst is het verschil tussen TO en TK
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

De omzet is gelijk aan de prijs vermenigvuldigd met de verkochte hoeveelheid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Op het break evenpunt is de totale opbrengst gelijk aan de totale kosten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

De winst is maximaal als MO gelijk is aan MK
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Bij een vaste verkoopprijs is de marginale opbrengst altijd gelijk aan de verkoopprijs
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Huiswerk 
Leren hoofdstuk 1 en 2 van module 2 

Maken opdracht 19 t/m 28 en 31  t/m 36 

Slide 26 - Slide