Oefentoets 1 Capítulo 1- H/W/M - 1

¡Bienvenidos a la clase de español!
Capítulo 1: Vacaciones en la playa   (libro 1A)
Gaudí
1 / 35
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos a la clase de español!
Capítulo 1: Vacaciones en la playa   (libro 1A)
Gaudí

Slide 1 - Slide

La clase de hoy 
La meta de la clase: het doel van les
  • De grammatica en de woordenschat opfrissen en die kunnen toepassen in de opdrachten.

Actividades (Oefentoets 1)
- Oefenen onregelmatige werkwoord "Ser" in de Presente.
- Jullie oefenen met de "Persoonlijke voornaamwoorden".   
- De meervoudsvormen en lidwoorden.
- Jullie oefenen met de woordenschat van hoofdstuk 1.  
                                                   
                                                                  

Slide 2 - Slide




yo (ik)
(jij)
él, ella, usted (hij, zij, u)

nosotros, nosotras (wij)
vosotros, vosotras (jullie)
ellos, ellas, ustedes (zij)
SER (zijn)
persoonsvormen

soy (ik ben)
eres (jij bent)
es (hij, zij is/ u bent)(ev)

somos (wij zijn)
sois (jullie zijn)
son ( zij zijn, u bent) (mv)
vervoeging

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

meervoud
enkelvoud
es
eres
somos
soy
son
...sois

Slide 5 - Drag question

Sleep het antwoord naar de juiste vertaling!
zingen
jij heet
vlakbij / dicht bij
waar
ik heet
ook
goed gedaan
jij gaat
ik ga
ik heb
me llamo
dónde
también
cerca de
cantar
tengo
vas
bien hecho
voy 
te llamas

Slide 6 - Drag question

Sleep de vertaling van de werkwoord "Ser" naar de juiste plek!
(ik ben)
zij is
hij is
wij zijn
jij bent
jullie zijn
u bent
zij zijn
nosotros somos
yo soy
él es
ellos-ellas - ustedes son
ella es
vosotros sois
tú eres
usted es

Slide 7 - Drag question

Sleep de persoonlijke voornaamwoorden naar de juiste plek!
¿...........eres holandés?
...................... es una muy inteligente
...................... somos estudiantes de la señora Lopéz.
................... soy holandés y tengo 12 años.
¿...........son holandeses o fraceses?
..............sois holandesas.
Yo
Vosotras
Nosotros
Sjef y Kick
Zanna

Slide 8 - Drag question

ik weet wanneer ik Ser moet gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Poll

De getallen in het Spaans

Slide 10 - Slide

uno
dos
tres
cuatro
cinco
seis
siete
ocho
nueve
diez
once
doce
trece
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13

Slide 11 - Drag question


Schrijf onderstaande getallen in cijfers op
A. Doce:              C. Quince:
B. Catorce:          D.  Dieciséis:

Slide 12 - Open question

trece
A
16
B
19
C
13
D
17

Slide 13 - Quiz

¿Cuál es tu número de teléfono?

Schrijf je telefoonnummer (10 nummers) uit in het Spaans:
"Mi número de teléfono es el .......Bijvoorbeeld: uno-seis"

Slide 14 - Open question

Vocabulario

Slide 15 - Slide


Welk woord hoort niet in het rijtje thuis?
1. francés - holandés - holanda - español.
2. qué tal - buenos días - hola - adiós.
3. verde - azul - amarillo - hijo.

Slide 16 - Open question


 Vertaal van Nederlands naar Spaans of andersom.
1. Het dorp:       4: yo:                 7: muy:                10: vivo en:
2. Verde:            5: de tent         8: ik heb:
3. Geel:               6: soy:                9: de zus

Slide 17 - Open question

De bepaalde lidwoorden
Mannelijk enkelvoud El - > Mannelijk meervoud Los

Vrouwelijk  enkelvoud La - > Mannelijk meervoud Las

Slide 18 - Slide

Woorden zoals Verdad, estación, chica zijn...
A
mannelijk en hebben het lidwoord el / un
B
vrouwelijk en het het lidwoord la / una

Slide 19 - Quiz

zelfstandige naamwoorden die eindigen op een -o- zijn over het algemeen:
A
mannelijk en hebben het lidwoord el/un
B
vrouwelijk en hebben het lidwoord la /una

Slide 20 - Quiz


Wat zijn de bepaalde lidwoorden in het Spaans?

A. mannelijke bepaalde lidwoorden: 1..................... 2.................
B. Vrouwelijke bepaalde lidwoorden:  1..................... 2.................

Slide 21 - Open question


Wat zijn de onbepaalde lidwoorden in het Spaans?

A. mannelijke onbepaalde lidwoorden: 1..................... 2.................
B. Vrouwelijke onbepaalde lidwoorden:  1..................... 2.................

Slide 22 - Open question

ik weet wat zijn de bepaalde en onbepaalde lidwoorden in het Spaans
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll




De meervoudsvormen in het Spaans.
Het geslacht van de woorden


Slide 24 - Slide

Sleep de woorden bij het juiste meervoudsvorm in het Spaans
S
ES
ciudad
hermano
tía
reloj
prima
televisión
madre
abuelo

Slide 25 - Drag question

mannelijke woorden
Vrouwelijke woorden
televisión
Azul
café
libro
ciudad
Fresa
comprador
canción
vacaciones

Slide 26 - Drag question

Sleep de woorden bij het juiste lidwood in het Spaans
La
EL
Los
Las
ciudad
hermano
tía
reloj
primo
televisión
fresas
abuelos

Slide 27 - Drag question


Schrijf het meervoud op van de woorden met de juiste lidwoorden in het Spaans.
*** Casa****                

Lidwoord-enkelvoud           Lidwoord- meervoud.       Woord in het meervoud
(1)...................................                      (2).................................                       (3).............................................

Slide 28 - Open question


Schrijf het meervoud op van de woorden met de juiste lidwoorden in het Spaans.
*** probedor****                

Lidwoord-enkelvoud           Lidwoord- meervoud.       Woord in het meervoud
(1)...................................                      (2).................................                       (3).............................................

Slide 29 - Open question


Schrijf het meervoud op van de woorden met de juiste lidwoorden in het Spaans.
***Naranja****                

Lidwoord-enkelvoud           Lidwoord- meervoud.       Woord in het meervoud
(1)...................................                      (2).................................                       (3).............................................

Slide 30 - Open question


Schrijf het meervoud op van de woorden met de juiste lidwoorden in het Spaans.
*** ilusión****                

Lidwoord-enkelvoud           Lidwoord- meervoud.       Woord in het meervoud
(1)...................................                      (2).................................                       (3).............................................

Slide 31 - Open question


Schrijf het meervoud op van de woorden met de juiste lidwoorden in het Spaans.
*** Calidad****                

Lidwoord-enkelvoud           Lidwoord- meervoud.       Woord in het meervoud
(1)...................................                      (2).................................                       (3).............................................

Slide 32 - Open question

Hoe goed heb je de stof van deze les begrepen?
A
Ik snap het helemaal
B
Ik snap het goed
C
Ik snap het een beetje
D
Ik snap het niet

Slide 33 - Quiz

Los deberes (het huiswerk)
Donderdag 04 -09 -2 021 is er een Toets over :
Vocabulario: Je kent/kunt toepassen
WB. blz. 27-28 leer de woordjes 1.1 t/m 1.3 SP-NL en 1.4 NL-SP
TB. Bron H, blz. 15, de getallen 1 t/m 20.
TB. Bron K, blz.16 leer de "Frases clave" van SP-NL en NL-SP.
TB. Bron G ,blz.14 El diccionario + kleuren.

Gramática: Je kent/kunt toepassen
TB. Bron D blz.13, de lidwoorden.
TB. Bron D blz.13, de meervoudsvormen.
TB. Bron J blz.16, het werkwoord ser (zijn)

Weging: 2x

Slide 34 - Slide

Fin, gracias por tu atención

Slide 35 - Slide