Jong en Oud hoofdstuk 3 (2)

Hoofdstuk 3 (2)
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3 (2)

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de voor- en nadelen benoemen van werken in loondienst en als zelfstandige.
  • Je kunt de volgende begrippen omschrijven:                                                                •  loon    /   brutoloon     /    nettoloon                                                                                •   arbeidsinkomen                                                                                                                   •   inkomstenbelasting    /  premies volksverzekering  
  • Je weet de volgorde van de stappen zodat je de te betalen belasting kunt berekenen.  


Slide 2 - Slide

Planning
  • Uitleg paragraaf 3.1 en 3.2
  • Maak opdracht 3.2 en 3.3
  • Bespreken opdracht 3.1 t/m 3.3
  • Terugkomen op de leerdoelen

Slide 3 - Slide

Inkomen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

IB Box 1 (inkomen uit werk en woning)
(heffingsbedrag)
(inkomensheffing)
(aftrekposten)
(bruto inkomen
uit arbeid)
(belastbaar inkomen)
(heffingskortingen)
(schijvensysteem)

Slide 8 - Slide

Aftrekposten

  • pensioenpremies
  • rente hypotheek (eigen woning)
  • eigenwoningforfait (= bijtelling!)
  • reiskosten (werk OV)
  • studiekosten (met een drempel van € 250)
  • giften goede doelen (met een drempel van 1% van het bruto inkomen) 
Heffingskortingen

  • algemene heffingskorting
  • arbeidskorting
  • ouderenkorting
  • etc.

Slide 9 - Slide

Belastingschijven
In 2024 hebben we (nog maar) 2 belastingschijven.
Belastbaar inkomen tot € 68.507: 37,1% 
en hoger dan € 68.507: 49,5%

Slide 10 - Slide

Loon- en inkomensheffing
Bruto loon = afgesproken loon tussen werkgever en werknemer

  • Netto loon = bruto loon - belastingen & premies volksverzekeringen
  • Loonheffing = voorheffing belastingen & premies volksverzekeringen (maandelijks)
  • Inkomensheffing = te betalen belastingen & premies volksverzekeringen (jaarlijks)
  • Te betalen/ontvangen belasting = inkomensheffing (jaarlijks) - loonheffing (maandelijks x aantal perioden)



Slide 11 - Slide

IB Box 1 (inkomen uit werk en woning)
(heffingsbedrag)
(inkomensheffing)
(aftrekposten)
(bruto inkomen
uit arbeid)
(belastbaar inkomen)
(heffingskortingen)
(schijvensysteem)

Slide 12 - Slide

Aftrekpost / bijtelling / heffingskorting
  • Bruto inkomen  ≠ belastbaar inkomen
  • Aftrekposten & bijtellingen => belastbaar inkomen
  • Heffingskortingen (van uitgerekende bedrag)

Slide 13 - Slide

Stappenplan jaarlijkse belastingaangifte
Stap 1: belastbaar inkomen = bruto inkomen (jaar) – aftrekposten

Stap 2: heffingsbedrag = belastbaar inkomen door schijvensysteem
Stap 3: inkomensheffing = heffingsbedrag - heffingskortingen
Stap 4: te betalen/ontvangen belasting = Inkomensheffing - loonheffing(en)


Slide 14 - Slide

Aan de slag met
  • Maak opdracht 3.2 en 3.3
timer
15:00

Slide 15 - Slide

Bespreken
  • Opdracht 3.1 t/m 3.3

Slide 16 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de voor- en nadelen benoemen van werken in loondienst en als zelfstandige.
  • Je kunt de volgende begrippen omschrijven:                                                                •  loon    /   brutoloon     /    nettoloon                                                                                •   arbeidsinkomen                                                                                                                   •   inkomstenbelasting    /  premies volksverzekering  
  • Je weet de volgorde van de stappen zodat je de te betalen belasting kunt berekenen.  


Slide 17 - Slide