Mavo3 10.12.2021 2e les

1 / 13
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

DEUTSCH 
Mavo 3
  1. Setz dich hin
  2. Nimm deinen Laptop



Slide 2 - Slide



  • Kurze Wiederholung (5min)
  • Selbstständig Arbeiten (9min)
  • Hören (15min)
  • Selbstständig Arbeiten (9min)
  • Planen (5min)
  • Reflektieren (5min)




Slide 3 - Slide

  • Je kent de vervoegingen van de werkwoorden wollen, wissen, können, dürfen und müssen in de verleden tijd. 
  • Je kent de betekenis van de woorden uit de Lernliste. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wiederholung - übersetzen Verben
1. Wir (wisten) ___ nicht, wo wir aussteigen (moesten) ___. 
2. (wist) ___ Sie, wie Sie zurückkommen (kunt) ___. 
3. Habe ich dich beim Einsteigen gestoßen? Das ___ ich nicht (gewild) ___. 
4. (moest) ___ Sie mit dem Bus fahren oder (kon) ___ Sie mit dem Auto fahren? 
5. (mocht) ___ du geradeaus gehen? Ich nicht! 

Slide 6 - Slide

Wiederholung - übersetzen Verben Antworten
1. Wir (wisten) wussten nicht, wo wir aussteigen (moesten) sollen/ mussten
2. (wist) Wussten_ Sie, wie Sie zurückkommen (kunt) _können__. 
3. Habe ich dich beim Einsteigen gestoßen? Das _habe__ ich nicht (gewild) _gewollt__. 
4. (moest) __Mussten_ Sie mit dem Bus fahren oder (kon) _konnten__ Sie mit dem Auto fahren? 
5. (mocht) _Darfst__ du geradeaus gehen? Ich nicht! 

Slide 7 - Slide

timer
9:00
Keuze uit: 
  • Kapitel 3 afronden
of
  • opdrachten stempelkaart
  • leren voor de toets
  • extra uitleg nodig? Geef het aan!

Slide 8 - Slide

Hören - Musik 
Je krijgt een opdracht uitgedeeld. 
Er staat een uitleg op en meerdere opdrachten. 
Bij vragen kom je bij mij langs. 

Ben je eerder klaar? Lever je opdracht in en ga verder met het te maken werk. 
timer
15:00

Slide 9 - Slide

timer
9:00
Keuze uit: 
  • werkboek Kapitel 3
of
  • Stempelaufgaben
  • Slim Stampen Kapitel 3
  • extra uitleg nodig? Geef het aan!

Slide 10 - Slide

  • Je kent de vervoegingen van de werkwoorden wollen, wissen, können, dürfen und müssen in de verleden tijd.
  • Je kent de betekenis van de woorden uit de Lernliste. 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Reflektieren
  • Wat heb je gedaan vandaag? 
  • Wat was het lastigste?
  • Wat is het beste gelukt?
  • Wat had je beter kunnen doen?
  • Wat was het leukste?
  • Noem twee positieve dingen over hoe je hebt gewerkt?



timer
1:00

Slide 13 - Slide