2.10.23 2 tha1 Leesvaardigheid 1: tekstverbanden + signaalwoorden

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

-lesboek, schrift + pen
-leesboek
-laptop (dicht)
timer
3:00
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

-lesboek, schrift + pen
-leesboek
-laptop (dicht)
timer
3:00

Slide 1 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

#boekpraat

1. Wat voor verhaal dacht je dat het zou zijn toen je de titel las?

2. Ken jij andere verhalen die hierop lijken?


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Lesdoel
  • Ik weet hoe (zinnen en) alinea's met elkaar verbonden kunnen zijn.

  • Ik weet welke signaalwoorden bij welk tekstverband horen.

  • Ik kan signaalwoorden herkennen in de tekst.

Slide 5 - Slide

Tekstverbanden

Slide 6 - Mind map

TEKSTVERBANDEN

In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen.


Die samenhang heet een TEKSTVERBAND.


Door te letten op tekstverbanden begrijp je een tekst beter.


Slide 7 - Slide

Signaalwoorden

Slide 8 - Mind map

Signaalwoorden hebben een functie, ze geven een signaal. 

Welk signaal? Maak een hele simpele zin met het woord!

Voorbeeld:
We kwamen allebei te laat in de les van meneer Aziz. Omdat hij vond dat iedereen weleens te laat kan komen en dat hem dat zelf ook wel eens gebeurde, kregen we geen straf.

Welke functie heeft het woord omdat? Welk signaal geeft het? 
Ik pak een paraplu, omdat het regent.

'Omdat' geeft een reden aan. Controleer het maar in de eerste zin.
'Hij vond dat iedereen weleens te laat kan komen' is de reden dat we geen straf kregen.





Slide 9 - Slide

Noteer de drie signaalwoorden in je schrift.

Slide 10 - Slide

De drie signaalwoorden zijn:

Slide 11 - Open question

Bijvoorbeeld = voorbeeld
Ook = opsomming
Doordat = oorzaak-gevolg

Slide 12 - Slide

Welk verband zie je in deze alinea?
A
Voorbeeld
B
Tegenstelling
C
Opsomming
D
Conclusie

Slide 13 - Quiz


Zoek het tekstverband:
Vroeger hield hij van pasta, maar tegenwoordig houdt hij meer van pizza.n.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
chronologie
D
toelichting

Slide 14 - Quiz


Zoek het tekstverband:
Hij houdt van pannenkoeken, maar niet van pizza.n.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
chronologie
D
toelichting

Slide 15 - Quiz

Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van chronologie
Signaalwoorden van voorbeeld/
toelichting
maar
ook
ten eerste
toch
echter
en
bovendien
zoals
bijvoorbeeld
toen
als eerste
ten slotte
evenwel

Slide 16 - Drag question



Signaalwoorden van tegenstelling


Signaalwoorden van voorbeeld


Signaalwoorden van opsomming
zo
maar
en
ten eerste
zoals
toch

Slide 17 - Drag question

Signaalwoord
Geen signaalwoord
 
   ook

   aan

  word

   zo

  door

  slecht

Slide 18 - Drag question

VERWIJSWOORDEN
SIGNAALWOORDEN
Omdat
Hoewel
Die
zij

Slide 19 - Drag question

Zelfstandig werken TH
Je werkt online of in je lesboek + schrift.
Cursus 1 Meer dan Lezen
$ paragraaf 4 TH: Tekstverbanden en signaalwoorden:
opdracht 1, 2 en 4, blz. 22 (theorie van blz. 21/oogje)
timer
25:00

Slide 20 - Slide

Verlengde instructie HA en A

Slide 21 - Slide

TEKSTVERBANDEN EN SIGNAALWOORDEN

Slide 22 - Slide

Bij tekstverbanden horen bepaalde signaalwoorden. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'echter'?
A
reden of verklaring
B
samenvatting
C
tegenstelling

Slide 23 - Quiz

Signaalwoorden in een tekst
Hierna krijg je een dia met een tekstfragement. Lees het fragement aan de linkerkant van de dia; de eerste 7 zinnen. Beantwoord daarna de vragen. 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Welk signaalwoord heb je het vaakst gelezen in de eerste 7e zinnen van het tekstfragment over pubers?
A
ook
B
en
C
maar
D
'ook' en 'en' even vaak

Slide 26 - Quiz

Welke 2 signaalwoorden ben je in de eerste 7 zinnen van het tekstfragment over pubers tegengekomen? Noteer alles wat jij gevonden hebt. + Zet het juiste tekstverband erachter.

Slide 27 - Open question

Zelfstandig werken
Cursus 1 Meer dan Lezen/ Tekstverbanden en signaalwoorden:
TH: $4, opdracht 1, 2 en 4, blz. 22 (theorie van blz. 21/ oogje)
HA: $3, opdracht 2, 3, 4 en 5 (theorie van blz. 18)
A: $3, opdracht 1, 4 en 5



timer
15:00

Slide 28 - Slide

Ken je nu 'signaalwoorden' in een tekst herkennen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Vond je de uitleg over 'signaalwoorden' in deze Lesson-Up les voldoende waardoor je er nu opdrachten over kan maken?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll