Een betoog schrijf je als je anderen wilt overtuigen. Je schrijfdoel is overtuigen.
Je kunt een betoog schrijven met een standpunt, argumenten,ondersteunende feiten en tegenargumenten.
Daarbij verduidelijk je de structuur d.m.v. signaalwoorden.
Slide 2 - Slide
in het kort
betoog: overtuigende tekst
standpunt: een houding die je aanneemt ten aanzien van een actueel vraagstuk.
argumenten: taaluitingen waarmee een schrijver zijn standpunt verdedigt tegen kritiek.
tegenargumenten: Met een tegenargument of een tegenwerping ontkracht je een standpunt of een argument, je maakt dat standpunt of argument minder aanvaardbaar.
weerlegging: Met een weerlegging ontkracht je een tegenargument
Slide 3 - Slide
opbouw betoog
inleiding: aandacht trekken + standpunt geven
middenstuk: -argumenten (per argument 1 alinea -> geef feiten die het argument ondersteunen) -tegenargument + weerlegging
slot: herhaling standpunt in andere woorden (+ uitsmijter)
Slide 4 - Slide
de inleiding + slot
Twee functies van de inleiding zijn:
1. De aandacht van de lezer trekken +
2. Het onderwerp introduceren.
Slide 5 - Slide
aandacht trekken door:
1. iets uit de actualiteit
2. iets uit de geschiedenis
3. een voorbeeld, zoals een kort verhaaltje of een eigen ervaring
4. iets wat voor de lezer van persoonlijk belang is
Slide 6 - Slide
onderwerp introduceren door:
een hoofdvraag en eventueel deelvragen over een bepaald verschijnsel te stellen
een probleem te formuleren d.m.v. probleemstelling
een standpunt te geven
Slide 7 - Slide
slot
Je formuleert de hoofdgedachte van de tekst:
-het antwoord op de hoofdvraag
-een oplossing voor het probleem
-een herhaling van je standpunt
Vaak is de hoofdgedachte een conclusie. Je kunt deze aanvullen met een aanbeveling of toekomstverwachting.
Slide 8 - Slide
slot
In het slot gebruik je signaalwoorden als: daarom, kortom, al met al, dus
De tekst sluit je af met een krachtige zin: de uitsmijter.