Woordsoorten klas 3

Bijwoord
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bijwoord

Slide 1 - Slide

Bijwoord
Geeft een plaats aan:  hier, daar, rechts, nergens...
Geeft een tijd aan: nu, soms, vanavond...
Geeft een (on)zekerheid aan: ongetwijfeld, vast, wel, misschien
Ontkenning: niet, nooit, nimmer, geenszins...
Overige woorden: ook, graag, niet, misschien...
Vraagwoorden: waar, wanneer, waarom, hoe, waardoor...

Slide 2 - Slide

Bijwoord

Zegt iets over een ander woord dan het zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld een:

- Werkwoord: Erica liep hard.

- Bijvoeglijk naamwoord: Het kind heeft een mooi boek.


(een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig nw)

Slide 3 - Slide

Bijwoord

Een bijwoord is niet hetzelfde als een bijwoordelijke bepaling!!


Bijwoord = woordsoort

Bijwoordelijke bepaling = zinsdeel


Een bijwoordelijke bepaling bevat vaak een bijwoord

Slide 4 - Slide

Voorbeelden

- Zij is een heel  aardige vrouw.

- Zij woont in het huis hiernaast.

- Zij zaten allemaal buiten.

- Misschien doe ik het.

Slide 5 - Slide

Hij tekent een BIJZONDER mooie auto.
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Quiz

De pen zit IN de etui.
A
bijwoord
B
hulp ww
C
voorzetsel
D
zelfstandig naamwoord

Slide 7 - Quiz

Het GROENE bankje staat op het gras.
A
voorzetsel
B
aanwijzend vnw
C
bijwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Quiz

Het groene BANKJE staat op het gras.
A
bijwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
lidwoord
D
persoonlijk vnw

Slide 9 - Quiz

Het HELE groene bankje staat op het gras
A
bijwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
hulpwerkwoord

Slide 10 - Quiz

In de zin 'Hij tekent een hele mooie auto' is het woord HELE een:
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Quiz