Voor en nadelen van uitvindingen

• Geschiedenis
• Basisschool
• Groep 5

Voor en nadelen van uitvindingen

Doel:

Wij kunnen rekening houden en respectvol omgaan met andere manieren van denken en doen.

Wanneer is de eeuw van de uitvindingen?
Zoek dit op op Google. Laat je resultaat open staan

Welke uitvinding uit het filmpje vind jij het meest belangrijk of bijzonder?

Welke uitvinding ontbreekt volgens jou in de top 10?

Wie is de uitvinder van de telefoon?

Je ziet hier een fonograaf. Hoe heet de man die dit heeft uitgevonden? Hij heeft ook de gloeilamp uitgevonden.

Noem drie belangrijke uitvindingen voor het vervoer.

Hoe heette een lantaarnpaal vroeger?

1. Gaslantaarn
2. Lamp-op-een-paaltje
3. Straatlamp
4. Nachtlicht

Hoe heet de persoon die de gaslantaarn aansteekt?

1. Gasbrander
2. Lampenist
3. Lichtmaker
4. Nachtlamper

Papier

Papyrus -> Perkament -> Papier

Leg eens uit in eigen woorden waarom de uitvinding van papier zo belangrijk is geweest?

Zet de woorden op de juiste plaats.

Een ......................... is een positief iets.

Een ......................... is een negatief iets.

Voordeel

Nadeel

Is elke uitvinding positief?
Leg je antwoord uit.

Noem 1 uitvinding waarvan jij van mening bent dat dit een negatieve uitvinding is. Leg ook uit waarom.

Noem minstens 2 uitvindingen die in jouw ogen erg positief waren. Leg ook uit waarom.

Het doel was:
Wij kunnen rekening houden en respectvol omgaan met andere manieren van denken en doen.

Denk jij dat er in de loop van de geschiedenis anders over uitvindingen werd gedacht? Waarom?

Verwerking

Je gaat het werkblad invullen.

Per uitvinding ga je opzoek/nadenken over voor- en nadelen van deze uitvinding.

Je hebt in deze les al best wat inspiratie opgedaan. Probeer op het werkblad creatief te zijn. Kies je eigen uitvindingen.

Succescriteria

Waar moet mijn werkblad vandaag aan voeldoen?

1. Ik heb uitgelegd waar mijn uitvinding voor is.

2. Ik heb uitgelegd waarom ik deze uitvinding heb gekozen.

3.   Ik heb minstens.

4. Ik heb een verbetering voorgesteld en deze onderbouwd met argumenten.

5. Ik heb een tweede doeleinde voor de uitvinding verzonnen.