JUR NL1

Volgens de officier van justitie is de verdachte schuldig aan moord.
....., hij heeft met voorbedachte rade gehandeld.
A
immers
B
bovendien
C
plotseling
D
echter
1 / 30
next
Slide 1: Quiz
BeveiligingBeroepsopleiding

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Volgens de officier van justitie is de verdachte schuldig aan moord.
....., hij heeft met voorbedachte rade gehandeld.
A
immers
B
bovendien
C
plotseling
D
echter

Slide 1 - Quiz

Bij aankomst trof de politie drie slachtoffers aan: een dode op straat en een gewonde op de stoep.
.... lag er een dode in de badkamer.
A
bovendien
B
misschien
C
namelijk
D
elders

Slide 2 - Quiz

Een getuige verklaarde dat hij ...... tien schoten heeft gehoord.
A
ten hoogste
B
tenhoogste
C
ten minste
D
tenminste

Slide 3 - Quiz

Er zijn dus schoten gehoord.
...., de politie heeft geen kogels en hulzen gevonden.
A
immers
B
echter
C
althans
D
namelijk

Slide 4 - Quiz

In de krant stond dat er rond 9 uur 's avonds in de Kadushistraat is geschoten, maar dat het onduidelijk was .... er iemand gewond is geraakt.
A
dat
B
of
C
als
D
nogal

Slide 5 - Quiz

De advocaat van de verdachte probeerde ..... de rechter te overtuigen van de onschuld van zijn cliënt; de verdachte kreeg een lange gevangenisstraf.
A
desalniettemin
B
althans
C
namelijk
D
tevergeefs

Slide 6 - Quiz

Het bezit van vuurwapens is verboden.
Munitiebezit is ........... verboden op grond van de wet.
A
tevens
B
namelijk
C
immers
D
elders

Slide 7 - Quiz

Tijdens arrestatie van de man heeft de agent nagelaten de cautie aan te zeggen.
..... besloot de rechter in eerste aanleg zijn spontane verklaring als bewijs toe te laten.
A
echter
B
althans
C
desalniettemin
D
tenminste

Slide 8 - Quiz

De onschuldpresumptie houdt in dat iemand onschuldig is .... het tegenovergestelde wordt bewezen.
A
tenzij
B
indien
C
ondanks
D
namelijk

Slide 9 - Quiz

Volgens het OM is er reden om de zaak te seponeren. Er is ..... onvoldoende bewijs voor zijn betrokkenheid bij de zaak.
A
althans
B
desalniettemin
C
ook
D
namelijk

Slide 10 - Quiz

De zaak is te vergelijken met het geval van de "Hoornse taart", waarin ..... sprake is geweest van voorwaardelijk opzet.
A
aanvankelijk
B
soms
C
ook
D
nogal

Slide 11 - Quiz

Een ander woord voor:
"aangezien"
A
groot
B
omdat
C
over
D
indien

Slide 12 - Quiz

Een ander woord voor:
"aanvankelijk"
A
eerst
B
wat...betreft
C
beginnen
D
erin hangen

Slide 13 - Quiz

Een ander woord voor:
"alsmede"
A
ook
B
terwijl
C
los ervan
D
waar

Slide 14 - Quiz

Een ander woord voor:
"behoudens"
A
met uitzondering van
B
betrokken
C
gaan over
D
nogal

Slide 15 - Quiz

Een ander woord voor:
"berouw"
A
spijt
B
droevigheid
C
rouwen
D
slecht plan

Slide 16 - Quiz

Een ander woord voor:
"betreffende"
A
bij
B
voor
C
aan
D
over

Slide 17 - Quiz

Een ander woord voor:
"bewerkstelligen"
A
aanwijzen
B
geven
C
zorgen voor
D
nalaten

Slide 18 - Quiz

Een ander woord voor:
"circa"
A
anders
B
ongeveer
C
aanzienlijk
D
soort

Slide 19 - Quiz

Een ander woord voor:
"cruciaal"
A
noodzakelijk
B
verwerend
C
gangbaar
D
alternatief

Slide 20 - Quiz

Een ander woord voor:
"dan wel"
A
maar
B
of
C
niet
D
anders

Slide 21 - Quiz

Een ander woord voor:
"de facto"
A
ondanks
B
in feite
C
factoren
D
naar de mening van

Slide 22 - Quiz

Een ander woord voor:
"derhalve"
A
behalve
B
meteen
C
daarom
D
niet compleet

Slide 23 - Quiz

Een ander woord voor:
"destijds"
A
toen
B
te laat
C
nooit
D
volgens afspraak

Slide 24 - Quiz

Een ander woord voor:
"dictum"
A
reglement
B
verbod / gebod
C
reden
D
beslissing

Slide 25 - Quiz

Een ander woord voor:
"dit schrijven"
A
schrijfgerei
B
deze brief
C
deze afspraak
D
schriftelijke reactie

Slide 26 - Quiz

Een ander woord voor:
"doch"
A
maar
B
daarom
C
want
D
namelijk

Slide 27 - Quiz

Een ander woord voor:
"draagvlak"
A
ruimte
B
idee
C
steun
D
feit

Slide 28 - Quiz

Een ander woord voor:
"dusdanig"
A
slecht
B
zo
C
concluderend
D
verder

Slide 29 - Quiz

Een ander woord voor:
"enigszins"
A
helemaal
B
korter
C
een beetje
D
duidelijk

Slide 30 - Quiz